Armoede en bestaansonzekerheid

Armoede en bestaansonzekerheid. Het zijn onderwerpen die steeds meer op de kaart staan, maar al jarenlang spelen in Den Haag. De kans om op te groeien in een arm gezin is hier 1,5 keer hoger dan gemiddeld in Nederland. Armoede is geconcentreerd in bepaalde wijken van de stad.

(bron CBS Armoedescan Den Haag)

Ziek van geldzorgen

Armoede en gezondheid hebben invloed op elkaar. Wie zich zorgen maakt over geld, heeft meer last van stress. En dat kan weer zorgen voor ziekten als diabetes, hart- en vaatziekten, osteoporose en verstoring van het immuunsysteem. Er lijkt ook een verband te zijn tussen financiële problemen en psychische klachten, zoals piekeren, depressie of angststoornissen. Langdurig afhankelijk zijn van bijstand en niet kunnen meedoen in de samenleving vergroten daarnaast de kans op sociale uitsluiting. 

Armoede en het (jonge) kind

Opgroeien in armoede kan negatieve invloed hebben op de gezondheid en ontwikkeling van kinderen. Denk aan problemen als overgewicht, hechtings- en opvoedproblematiek. (Eerstelijns)professionals in zorg en welzijn zien en horen dit in hun spreekkamers.

De rol van Reos

Reos werkt samen met zorgorganisaties, de zorgverzekeraar, gemeenten en welzijn aan een gezondere regio, met de juiste zorg op de juiste plek. We kijken met een brede blik en vinden het daarom belangrijk oog voor deze thematiek te hebben. Met een 3-delige nieuwsbrievenreeks over armoede willen we goede voorbeelden delen vanuit de regio Haaglanden en eerstelijnsprofessionals praktische handvatten bieden. 

Lees onze armoedespecials:

Eerstelijnsprofessionals signaleren armoede in de wijk in hun spreekkamers of aan hun loketten. Hoe gaan zij hiermee om? En wat is er nodig om passende zorg en ondersteuning te bieden? We delen een aantal ervaringen.

Rosita Naipal

Rosita Naipal, maatschappelijk werker Segbroek, Wijkz: 

“De maaltijdenkoelkast, hier bij het hier bij het Servicepunt in Segbroek, is altijd in no time leeg. Vier keer per week bezorgd Midin hier eten. Ook van de weggeefkast maken mensen veel gebruik; van potjes met doperwtjes tot shampoo en maandverband. We vragen steeds meer voedselpakketten aan.

Ik merk bij mijn cliënten dat stress over geld steeds vaker een rol speelt. Woningen zijn duur, boodschappen zijn duur, de vaste lasten zoals energie, ziektekosten en vervoer rijzen de pan uit. Steeds meer mensen redden het financieel en emotioneel niet meer. 

Wij kunnen mensen bij financiële problemen doorverwijzen naar Helpdesk Geldzaken. Mensen weten soms helemaal niet op welke ondersteuning ze recht hebben. Of kennen de weggeefwinkel nog niet. Wij verbinden mensen en initiatieven met elkaar. 

Samenwerking

Maar ik loop soms op tegen de grenzen van wat er kan, binnen de regels. Bij de Voedselbank zijn de eisen strenger, omdat er steeds meer mensen komen. Als ook Helpdesk Geldzaken dan geen ruimte meer ziet, is dat heel frustrerend. 

Via Welzijn op Recept werken we samen met huisartsen. Zo komen steeds vaker via hen mensen met klachten door financiële stress bij ons terecht. Toch is het soms uitdagend om elkaar goed te vinden. De huisartsen hebben het hartstikke druk, net als wij. Goede contacten en samenwerking vragen structureel tijd en inzet. Nu doen we dit naast onze reguliere werkzaamheden.”

Loïse Jacz

Loïse Jacz, huisarts in de Schilderswijk en Moerwijk:

“Ik onderzocht laatst een man die duidelijk een medisch probleem had aan zijn arm, een bloedvat leek verstopt. Zijn vingers waren al blauw. Ik verwees hem door naar het ziekenhuis, maar hij wilde niet. Dat zou hem namelijk zijn eigen risico kosten. Deze meneer was zelf net uit de schulden, en als de dood dat hij weer financiële problemen zou krijgen. Hij ging dus echt niet.

In overleg met de specialist is er medicatie voorgeschreven, dat kostte minder en was dus een pragmatische oplossing. Gelukkig overtuigde zijn moeder hem uiteindelijk om toch te gaan. Want als het mis zou gaan, kon hij ook niet genieten van zijn schuldenvrije leven. Zo zie je hoe groot de invloed van het financiële stuk is op de keuzes die mensen maken. Ik vond dat erg lastig, want je wilt dat mensen de zorg krijgen die ze nodig hebben.

Middelen uit basiszorg

Ik loop er ook tegenaan dat sommige middelen uit de basiszorg zijn gehaald, zoals Vitamine D en paracetamol. Als ik Vitamine D voorschrijf, kopen mensen het lang niet altijd. En blijven dus klachten houden. Of ze geven aan dat paracetamol niet helpt, waarbij stiekem het financiële argument meespeelt. Ze vragen dan om andere pijnstillers die meer bijwerkingen geven, zoals maagklachten. Dan moet je daar ook weer medicatie voor geven. Dat kan de bedoeling toch niet zijn? Dit is iets wat we proberen aan te kaarten bij beleidsmakers en verzekeraars.”

Gebundelde krachten in De Rubenshoek

Achter fysieke of mentale problemen schuilen in de Schilderswijk vaak geldzorgen. Professionals uit sociaal en medisch domein proberen in Gezondheidscentrum De Rubenshoek de cirkel van financiële stress en gezondheidsproblemen te doorbreken. Huisarts Carolien Emmens: “We hebben elkaar nodig.” 

Op een doordeweekse dinsdagochtend is het, zoals altijd, druk in het gezondheidscentrum in de Schilderswijk. Huisarts Carolien Emmens, consulent van Helpdesk Geldzaken Paul Bentvelzen en maatschappelijk werker Laila Moufid van Wijkz hebben een dag vol afspraken. Het is het einde van het jaar en de eindafrekening energie zorgt bij veel mensen voor de nodige zorgen. “Het voorschot is vaak al opgegaan aan boodschappen,” verzucht Laila. “Armoede zorgt voor focus op de korte termijn. Het is gewoon niet handig om het op deze manier te doen.” 

Ondanks hun drukke dag nemen ze de tijd om hun ervaringen met het Financieel Zorgpad te delen. De drie zijn inmiddels goed op elkaar ingespeeld en kijken samen breed naar de mensen die bij hen aankloppen, met als ingang vaak de huisarts. Want medische en sociale problemen staan niet op zichzelf. “Mensen met financiële problemen hebben meer kans op geestelijke en lichamelijke klachten, en op chronische ziekten,” vertelt Carolien. Het werkt ook omgekeerd. Een behandeling bij iemand die ziek is, slaat minder goed aan bij geldstress. “Een diabetespatiënt die niet weet of hij de huur kan betalen, krijg je niet zomaar aan het sporten of een andere leefstijl. Dat is dan niet belangrijk genoeg.”

Juiste plek

Nu de samenwerking met het sociaal domein flink is versterkt, is het voor Carolien veel makkelijker om te vragen naar de financiële situatie. “Voorheen vond ik het lastig, want ik had mensen weinig te bieden.” Ze kon hen doorverwijzen naar een gemeenteloket of maatschappelijk werk, maar had geen idee of ze dan echt gingen. Eigenlijk kon ze alleen maar afwachten. “Nu weet ik dat ik naar de juiste persoon kan verwijzen, en dat die mij op de hoogte houdt. Dat maakt het veel makkelijker om het onderwerp aan te snijden.” 

Laila brengt de problemen in verschillende leefgebieden in kaart, zoals huisvesting, sociaal netwerk, lichamelijke gezondheid én financiën. “Financiële problemen spelen een heel grote rol voor het welzijn van mensen,” vertelt zij. “Wie met geldstress kampt, leeft in het hier en nu en richt zich op de volgende maaltijd en de volgende rekening.” De laatste jaren ziet zij steeds meer ‘werkende armen’: mensen die hard werken en toch amper rond kunnen komen. “Die stress drukt op ze. Het is belangrijk om uit te vinden waarom iemand piekert of slecht slaapt. Alleen dan kan een behandeling, fysiek of mentaal, goed aanslaan.”

Verstrikt

Als er financiële vragen of zorgen spelen, komt Paul van Helpdesk Geldzaken in beeld. Hij brengt inkomsten en uitgaven in beeld en kijkt of mensen geen toeslagen laten liggen, iets dat vaak gebeurt. “Je kunt met een simpele aanvraag mensen heel erg helpen. Vaak zijn ze helemaal verstrikt in ingewikkelde regelingen. Dan valt er een blok stress van hun schouders,” vertelt Paul. “Mensen weten de weg vaak niet te vinden bij instanties, soms loopt de communicatie helemaal mis. Eén telefoontje van mij kan de boel dan weer rechttrekken. Dan denk ik wel, waarom moet het zo ver komen?” 

Soms loopt hij tegen muren op, bijvoorbeeld als mensen in een huis wonen met schimmel op de muren of lekkages. “Is het dan aan mij om de woningbouw te bellen? Niet per se. Maar ik doe het wel”, lacht hij. “Het geeft mij veel voldoening als ik mensen echt kan helpen.” 

Samenwerking medisch en sociaal domein

De noodzaak van samenwerking tussen medisch en sociaal domein is geen nieuws. Toch blijkt de praktijk vaak weerbarstig. Wat maakt dat het in dit voorbeeld wél werkt? “Nabijheid”, klinkt het. “We zitten bij elkaar in een pand, dat maakt het heel makkelijk om binnen te lopen en elkaar bij te praten,” stelt Paul. Toch zou dit geen voorwaarde moeten zijn, vindt Laila: “Je kunt elkaar ook bellen, het gaat erom dat je elkaar kent en actief op de hoogte houdt.” Carolien: “Het begint ermee dat we ons als professional echt realiseren dat we elkaar nodig hebben. We kunnen het niet alleen.”

Ook ‘vertrouwen’ is een belangrijk punt. “Als de huisarts iemand met een warme overdacht naar mij doorstuurt, voelt dat voor hen heel anders dan als ze een nummer krijgen van een loket,” vertelt Laila. Carolien vult aan: “De drempel is hoog voor mensen om ergens heen te gaan, als ze niet weten wie ze daar treffen. Ook schaamte speelt een rol, het is niet altijd leuk om je verhaal te moeten delen. Weten bij wie je terecht komt, geeft vertrouwen.”

Geen pilots meer

Natuurlijk vraagt samenwerken om inspanning, en daarmee tijd. En laat dat nou net iets zijn waar eerstelijnsprofessionals weinig van hebben. “Daarom is structureel inbedden van samenwerking nodig, “stelt Carolien. “Dus geen tijdelijke pilots, maar een standaardmanier van werken, met financiering voor de inspanning die samenwerking nou eenmaal kost. Om dat te veranderen zijn verzekeraars en overheden nodig.” En, vult Laila aan: “Als professional moet je hier zelf voor durven staan. Ik zie gewoon dat het werkt om te investeren in het contact met huisartsen. Dus doe ik dat.” 

Malti kwam na een bezoek aan de huisarts bij maatschappelijk werk en Helpdesk Geldzaken terecht: “Het is fijn om je serieus genomen te voelen.”

Malti: “Na mijn scheiding, nu drie jaar geleden, zat ik er helemaal doorheen. Ik modderde door, maar kreeg stressklachten. Hoge bloeddruk, flauwvallen. Via de huisarts kwam ik bij Laila terecht. In een fijn gesprek kon ik mijn verhaal delen. We brachten in kaart waar de grootste problemen zaten. Groot onderdeel was geldstress. Ik werk in de zorg, 40 uur per week, maar kan maar net rondkomen. Paul heeft met mij de financiën in kaart gebracht. Ik bleek recht te hebben op zorgtoeslag en kindgebonden budget, ik heb 2 tieners. Dat geeft iets meer ruimte. 

Maar ik ben er nog niet. Mijn grootste zorg is mijn woning. Ik betaal nu veel te veel in de particuliere sector. Dat is niet vol te houden. Paul kijkt met me mee of er een manier is om uiteindelijk urgentie te krijgen, daarvoor is nu als eerste stap een woonkostentoeslag aangevraagd. 

Het is niet makkelijk om je verhaal te vertellen en je bloot te geven. Soms zit je zo in een dip, dan wil je met niemand praten. Zeker niet aan de zoveelste persoon die weer vragen stelt. Dankzij Paul en Laila heb ik nu wel hoop dat we met elkaar wel een oplossing gaan vinden. Als ik financiële rust heb, zal ik me fysiek een stuk beter voelen.”

Rocking Up X-Mas

Zo’n 250 gezinnen die afhankelijk zijn van de voedselbank ontvangen rond Kerst een pakket van Rocking Up X-Mas. Larissa Schonewille is voorzitter van de landelijke stichting en coördineert deze actie in Den Haag, Rijswijk en Voorburg. “We gunnen mensen Kerstdagen zonder zorgen over wat er op tafel komt.”  

 

De gezinnen ontvangen een pakket met daarin lekkere ingrediënten voor een 3 gangendiner, een ontbijt en cadeautjes voor de kinderen. “Zo kunnen ze kerst vieren zoals het bedoeld is,” vertelt Larissa. Want juist die periode kan het extra pijnlijk zijn om je zorgen te maken over wat er op tafel moet komen. “Mensen zijn vaak erg opgelucht als ze een telefoontje krijgen dat ze dit pakket gaan ontvangen.”

Via welzijn en de Voedselbank komen de namen en adressen van de mensen die het echt goed kunnen gebruiken bij Rocking Up X-mas terecht. Want, zo stelt Larissa, ‘geluk is mooier als je het deelt’. Met de pakketten hopen de vrijwilligers om het gevoel van armoede in ieder geval voor deze kerstdagen ‘te verzachten’. Want, zo stelt Larissa, “mensen in armoede lopen altijd een marathon om de eindjes aan elkaar te knopen.”

Taboe

Ze ziet hoe de armoede in Den Haag zich de laatste jaren uitbreidt en verdiept, en hoe de schaamte groot blijft. “Er zijn nog steeds zoveel vooroordelen en taboes. Dat maakt het nog moeilijker om hulp te zoeken.” Het is volgens haar dan ook belangrijk dat maatschappelijke organisaties, zoals scholen, zich hiervan bewust zijn. “Je kunt wel een themafeest organiseren, maar daarmee sluit je een groep jongeren uit, als daar thuis geen geld is om die spullen te kopen. Daar moeten we met zijn allen meer bij stilstaan.” 

Bij het uitkiezen van de cadeaus voor de kinderen probeert de stichting goed aan te sluiten bij de belevingswereld. “Wat vinden jongeren echt leuk? Daar gaan we over in gesprek. Dit jaar is het een bioscoopbon geworden, zodat ze onbezorgd mee kunnen met een uitje van hun vrienden”, vertelt Larissa. “We willen mensen laten voelen dat ze niet aan de zijlijn staan, en dat ze worden gezien.” Reos draagt graag een steentje bij aan Rocking Up X-Mas. Wil je ook doneren?

Doneer aan Rocking Up X-Mas

Nu Niet Zwanger

Wie kampt met bestaansonzekerheid, mist vaak financiële middelen voor anticonceptie. Ook is er niet altijd ruimte om hierover na te denken. Het programma Nu Niet Zwanger ondersteunt mensen in kwetsbare omstandigheden hierbij én vergoedt eventuele anticonceptie. Reos ging in gesprek met programmacoördinatoren Tessa, Diana en Franayshah.

De drie inhoudelijk coördinatoren willen zichzelf net voorstellen, als de telefoon gaat. Het is een spoedje. Een vrouw kan nu terecht voor plaatsing van een spiraal, maar deze moet nog opgehaald worden bij de apotheek. Franayshah Martis excuseert zich, trekt haar jas aan en springt op de fiets. “Dit is dus wat we bedoelen met maatwerk”, lacht inhoudelijk coördinator Tessa Waterland.

Ze licht toe: “Het is heel belangrijk dat áls blijkt dat iemand in een kwetsbare positie behoefte heeft aan anticonceptie, we hen ook meteen kunnen helpen.” Want de reguliere weg – een afspraak bij de huisarts, een recept ophalen, spiraal of prikpil ophalen bij de apotheek en weer naar de huisarts om dit te laten plaatsen – kan zorgen dat mensen afhaken. “De eigen verantwoordelijkheid die we vragen van mensen in kwetsbare situaties is eigenlijk te groot.”

Kosten

Daarnaast kunnen de kosten van anticonceptie afschrikken. Tessa: “Er zijn voorbeelden van vrouwen die voor de keuze staan om te betalen voor boodschappen of voor anticonceptie. Mensen in een kwetsbare situatie, met problemen als armoede of verslaving, overleven nou eenmaal op de korte termijn.” Daarom kan anticonceptie vanuit het programma worden betaald, professionals kunnen hun cliënten hiervoor aanmelden.

Tessa werkte voorheen bij de reclassering, waar ze naar eigen zeggen meer ‘aan het eind van de keten’ zat. Ze kreeg te maken met een heftige casus, waarbij een overleden baby’tje werd aangetroffen in een vuilniszak op het balkon. “Er bleken allerlei instanties betrokken te zijn geweest bij dit gezin, met allemaal hun eigen taak. Van administratie tot praktische ondersteuning.  Maar niemand sprak over een eventuele kinderwens. Het is belangrijk om ook daarover te praten.”

Gelijkwaardig gesprek

De manier waarop dat gebeurt, is van groot belang, stelt coördinator Diana van Wijngaarden. “We maken iemands mogelijke kinderwens op een gelijkwaardige en niet veroordelende manier bespreekbaar. In een open gesprek maken we mensen bewust van hun kinderwens. Is de wens er überhaupt? Zo ja, welke stappen zijn nodig om een kindje een goede basis te bieden? Zo nee, of nu niet, wat is dan nodig om een onbedoelde zwangerschap te voorkomen? We gaan het gesprek aan op een manier die mensen zelf regie geeft, en waarbij ze de praktische ondersteuning krijgen die nodig is.”

Diana leerde het programma kennen tijdens haar werk voor Middin, een organisatie voor mensen met een verstandelijke beperking.  Ze volgde een training van Nu Niet Zwanger en droeg vervolgens het gedachtegoed weer uit binnen haar eigen organisatie, als zogenaamde aandachtsfunctionaris. “Ik merkte dat deze manier om het onderwerp te benaderen, vaak heel mooie gesprekken opleverde waar mensen niet in de weerstand gingen, maar zich gehoord en begrepen voelden.”

Olievlek

Het programma NNZ loopt vanaf 2020 bij GGD Haaglanden en is een belangrijk onderdeel binnen actieprogramma Haagse Kansrijke Start. De inhoudelijk coördinatoren verzorgen trainingen bij een breed scala aan organisaties, van verslavings- en gehandicaptenzorg tot huisartsen en organisaties uit het sociaal domein. Inmiddels zijn bij tientallen organisaties nu 121 aandachtsfuncionarissen actief, die door scholing en intervisie goed op de hoogte blijven.

Tessa: “Zo verspreidt de aanpak zich als een olievlek door de regio en beseffen steeds meer professionals dat het een gezamenlijke verantwoordelijkheid is om dit onderwerp te bespreken.” Diana verklaart: “Preventie zorgt ervoor dat er uiteindelijk minder ondersteuning nodig is dan bij een onbedoelde zwangerschap. Er komen inmiddels aanvragen binnen vanuit heel verschillende hoeken, dus we zien dat die boodschap breed landt.”

Franayshah komt weer binnen. De spiraal is opgehaald en afgeleverd bij de arts die deze kan plaatsen. De inhoudelijk coördinatoren zijn blij dat het weer is gelukt. Tessa: “Door de goede samenwerking met alle betrokkenen, van hulpverleners tot artsen en apothekers, kunnen we dit maatwerk bieden. Nu Niet Zwanger is daarmee echt een aanpak die we sámen tot een succes maken.”

Meer informatie of een training? Neem contact op via nunietzwanger@ggdhaaglanden.nl.

Mamapluspoli HagaZiekenhuis

De Mamapluspoli van het HagaZiekenhuis begeleidt zwangere vrouwen in een kwetsbare situatie. Medisch maatschappelijk werkers Kim Scholten en Ingrid de Bruijn zien de grote impact van financiële onzekerheid en de samenhang tussen sociale en medische problemen: “We moeten samenwerken om passende ondersteuning te bieden”.

Vrouwen met medische problemen tijdens hun zwangerschap, komen via de 1e lijn in het ziekenhuis terecht. Daarbij kunnen sociale problemen een rol spelen, die vaak nauw zijn verbonden met het medische stuk. Ingrid licht toe: “Mensen komen hier met een indicatie, maar die hangt vaak samen met bijvoorbeeld geldzorgen of problemen met passende huisvesting.”

Daarom zien de medisch maatschappelijk werkers de vrouwen tijdens een gecombineerd spreekuur bij de gynaecoloog of verloskundige. “Op die manier is er geen drempel om naast hun bezoek aan de arts naar een aparte afspraak met ons te gaan, en is het lijntje meteen gelegd,” licht Kim toe. “Samen met de medisch specialist kunnen wij de diepte in en elkaar aanvullen. Wij kijken vanuit een helikopterview en vragen de situatie uit.”

Grote impact
Natuurlijk met als doel om mensen toe te leiden naar passende ondersteuning. Financiële problemen klinken vaak in hun spreekkamer. De impact daarvan is enorm, vertelt Ingrid: “Geldzorgen geven heel veel stress. Ook werkt gebrek aan financiële middelen door in andere gebieden. Als mensen in een slechte situatie zitten, komen ze daar nog lastiger uit.”

Ingrid en Kim proberen mensen op de juiste plek te krijgen voor hulp en ondersteuning. Als er te weinig geld is om babyspullen te kopen, kunnen zij bijvoorbeeld een aanvraag doen bij de BabyBullenBank. Soms kan ook de Helpdesk Geldzaken van Gemeente Den Haag iets betekenen, als blijkt dat mensen recht hebben op bepaalde tegemoetkomingen.

Verbinding
Goede contacten met de verschillende partijen die ondersteuning kunnen bieden, zijn dus heel belangrijk. Om nieuwe hulptrajecten op te starten, of om bij al lopende hulp contact te leggen met de betrokken personen en instanties en die met elkaar te verbinden.

Dat is niet altijd gemakkelijk, vertelt Ingrid. “Vaak zijn er veel partijen betrokken, met ieder verantwoordelijkheid voor hun eigen stukje. Om daarin de zorg af te stemmen én alle informatie goed over te dragen, kan soms best uitdagend zijn. Voor ons is dit al een zoektocht, laat staan voor mensen die al kampen met stress en problemen.”

Een mooie ontwikkeling die professionals helpt om op de juiste plek terecht te komen, noemen zij de pilot Maatwerkverbinders van Gemeente Den Haag. Via een groepsapp komen zij nu sneller bij de juiste casusregisseur terecht.

Warme overdracht

Kim en Ingrid zien de vrouwen natuurlijk maar voor een relatief korte periode. Vaak zijn zij al gevorderd in de zwangerschap als ze in het ziekenhuis terechtkomen. Na de bevalling proberen zij altijd een warme overdracht te doen naar het consultatiebureau en de kraamzorg.

Ingrid: “Het is belangrijk om informatie over de bevalling over te dragen. Daarom sluit het consultatiebureau en Kraamzorg regelmatig aan bij onze overleggen. CJG heeft bijvoorbeeld ook het programma Stevig Ouderschap, waarbij gezinnen in een kwetsbare situatie een meer intensieve vorm van ondersteuning kunnen krijgen.”

Voorlichting en passende ondersteuning

Ingrid en Kim ontmoeten op hun poli ook vrouwen die ongepland of ongewenst zwanger zijn. Ingrid noemt goede voorlichting daarover erg belangrijk. Kim licht toe: “We bespreken het onderwerp en helpen hen bewuste keuzes te maken. Wat waren of zijn drempels voor anticonceptie? Bij financiële drempels werken we samen met Nu Niet Zwanger. Maar ook: wat betekent wel of niet doorgaan met de zwangerschap? Wat wil en kan iemand na de geboorte van het kindje? En welke ondersteuning is daarbij nodig of mogelijk? Wat ons betreft is op dit vlak nog veel te winnen.”

JGZ over armoede

In Den Haag groeit ongeveer 1 op de 10 kinderen op in armoede. Professionals in de geboortezorg en jeugdgezondheidszorg spelen een belangrijke rol in het signaleren en aanpakken hiervan. In een tweegesprek delen jeugdarts Hanna Tubbing en jeugdverpleegkundige Emily Miesen hun ervaringen.

 

“Kinderen met kapotte kleren, of zonder warme muts op als het sneeuwt.” Jeugdverpleegkundige en adviseur bij de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Emily Miesen noemt wat voorbeelden van de vele verschijningsvormen van armoede. Met haar veertig jaar aan ervaring als jeugdverpleegkundige op zak heeft ze er heel wat gezien.

Jeugdarts en adviseur bij de JGZ Hanna Tubbing noemt een ander voorbeeld: “Waarom lukt het ouders niet om met hun kind met overgewicht aan een interventie deel te nemen? Misschien is er te weinig geld om überhaupt een tramkaartje te kopen. Of is er te veel financiële stress om hier ruimte voor te maken.”

Grote impact van armoede
Dat de impact van armoede op het welzijn van kinderen groot is, zien zij beiden. “Ouders kampen met stress door financiële problemen. Dat zorgt voor spanning bij kinderen, of soms zelfs schoolverzuim,” vertelt Hanna. “Soms zie je ook dat kinderen al jong taken overnemen in huis of een bijbaantje hebben om de boel draaiende te houden. Die verantwoordelijkheid hoort niet op de schouders van een kind te rusten.”

Beiden hebben gezien hoe de taken van de JGZ afgelopen jaren zijn verbreed. “We weten inmiddels dat armoede generaties lang kan doorwerken. Dat betekent dat we breder moeten kijken dan lengte en gewicht, en moeten samenwerken in een integrale aanpak”, stelt Emily. “Daarbij hebben ouders en kinderen de regie. Als we zien dat er eerst iets anders nodig is voor we kunnen werken aan bijvoorbeeld overgewicht, starten we daarmee.”

GIZ-methodiek

De JGZ werkt daarom met de GIZ (Gezamenlijk Inschatten Zorgbehoeften) – methodiek. Een praatplaat waarop verschillende factoren – vanuit ontwikkeling, opvoeding en de omgeving – zijn verbeeld, vormt de leidraad. Het thema ‘geld’ is een van de onderwerpen. “Deze afbeelding maakt in één oogopslag duidelijk dat al deze factoren van invloed zijn op het welzijn van kinderen,” licht Hanna toe. “Zo maken we onderwerpen beter bespreekbaar.”

Want een onderwerp als armoede ligt vaak gevoelig, bij zowel ouders als kinderen. “Dat vraagt van ons om het eerlijke gesprek aan te gaan als we signalen krijgen, op een niet veroordelende toon. Uit onderzoek is gebleken dat als ouders hun façade kunnen laten vallen, zij vaak opgelucht zijn”, vertelt Emily.

Aanbod

Bespreekbaar maken van armoede vraagt van professionals van de JGZ dat zij goed op de hoogte zijn van het aanbod op dit vlak. “We kunnen mensen naar bijvoorbeeld de Helpdesk Geldzaken toe leiden, veel ouders kennen dit niet”, vertelt Hanna. “Of naar stichting Leergeld, waar ondersteuning mogelijk is voor bijvoorbeeld een laptop voor school.”

Natuurlijk is ook samenwerking met ketenpartners, zoals scholen en huisartsen, belangrijk om mensen verder te helpen. “Scholen kennen een kind goed, we moeten elkaar daarom makkelijk en laagdrempelig weten te vinden.”

Samenwerking jeugdtandzorg

Vorig jaar ontstond naar aanleiding van signalen over gebrekkig tandartsbezoek een vruchtbare samenwerking tussen CJG, GGD Haaglanden en de jeugdtandzorg. Want bijna een kwart van de kinderen bleek niet naar de tandarts te gaan. “Weten ouders dat tandartsbezoek van kinderen wordt vergoed door de basisverzekering?”, vraagt Hanna zich af. “Niet naar de tandarts gaan kan dus samenhangen met armoede.”

In de huidige aanpak vraagt de jeugdverpleegkundige of de Jeugdtandzorg contact mag opnemen. Dit heeft geleid tot een flinke stijging van het tandartsbezoek.

Tijd

Wat is er volgens de twee nu nodig om nog beter op armoede in te spelen? “Er is erkenning nodig dat onderhouden van samenwerkingsverbanden tijd en ruimte kost. Die tijd moet je nemen, maar ook krijgen”, stelt Emily. “Dat is, zoals bij elke gezondheidsinstelling die kampt met hoge werkdruk, soms een puzzel.”

Hanna vult aan: “We hebben een mooie handreiking voor omgaan met armoede in de jeugdgezondheidszorg, maar zouden hier als medewerkers wellicht meer het gesprek met elkaar over aan moeten gaan. We kunnen leren van elkaars ervaringen. Want uiteindelijk gaat het natuurlijk om hoe we het in de JGZ en met ketenpartners samendoen in de praktijk.”

Wethouder Armoede, Inclusie & Volksgezondheid Mariëlle Vavier
Integraal en mét en vanuit bewoners en professionals. Wethouder Armoede, Inclusie & Volksgezondheid Mariëlle Vavier noemt het noodzakelijke ingrediënten voor het verkleinen van hardnekkige gezondheidsverschillen in de stad. De visie komt samen in de ambitieuze en veelomvattende Haagse Preventieaanpak. Mariëlle Vavier: “Alleen met elkaar kunnen we écht meters maken.”
 
Wethouder Armoede, Inclusie & Volksgezondheid Mariëlle Vavier is ervan doordrongen dat bestaanszekerheid en gezondheid hand in hand gaan. Tijdens haar werk bij Jeugdzorg zag ze onveiligheid in een opvoedingssituatie vaak ontstaan door problemen van ouders. Zij kampten bijvoorbeeld met (financiële) stress, mentale of sociale problemen. Vavier licht toe: “Als een kind in zo’n situatie wordt geboren, staat het meteen op achterstand. Woon je dan ook nog eens in een wijk waar veel meer mensen in bestaansonzekerheid leven, is het heel moeilijk om daaruit te komen.” Dat blijkt wel uit de Haagse cijfers. Juist in wijken met de laagste levensverwachting – mannen leven 9 jaar korter, vrouwen 10 jaar – kampen mensen met financiële stress. “Armoede gaat op sommige plekken over van generatie op generatie. Dat moet stoppen.”
 

Kracht van bewoners

Een van die wijken is Laak, een stadsdeel dat onder de wethouder valt en zij goed kent. Wekelijkse bezoeken van professionals en buurtinitiatieven laten haar grote betrokkenheid zien. “Er is veel kracht, bewoners hebben goede ideeën. Veel actieve bewoners werken samen met informele en formele netwerken en spelen een belangrijke en verbindende rol in de wijk.” Reden om juist met die betrokken bewoners zélf initiatieven te willen vormgeven, in nauwe afstemming met professionals.De Haagse Preventieaanpak vormt hiervoor een kapstok en maakt per levensfase een analyse van mogelijke problemen. Door tijdige en passende ondersteuning, lopen zaken niet uit de hand en willen we de keten van problemen doorbreken. Zo pakt de zogenaamde wijkpreventieaanpak problemen aan op het gebied van bestaanszekerheid, kansenongelijkheid en gezondheid, in samenhang en op wijkniveau. Bewoners spelen hierin een centrale rol, zodat hulp en ondersteuning aansluit bij de lokale vraag en wat er al is. Ook gaat de gemeente kinderen langer volgen, zowel medisch als met welzijnswerk.

Gigantische cultuuromslag

Vavier noemt de aanpak een “gigantische cultuuromslag”, van zorg bij individuele problemen naar een systeemaanpak. Dat vraagt wat van professionals. “Het is belangrijk dat organisaties elkaar goed weten te vinden en professionals kijken naar het totaalplaatje. Dat vraagt om een brede blik van professionals, en dus niet alleen vanuit ‘welzijn’, ‘financiën’ of ‘gezondheid’.”In de praktijk ziet ze dit al veel terug: “Bijna alle professionals die ik spreek, kijken breder dan hun eigen stukje. Ze zien wat er nodig is en willen daaraan bijdragen, zeker in die wijken waar omstandigheden moeilijker zijn.” Ze noemt de rol van huisartsen voor een wijk erg belangrijk, maar ook die van apothekers, als “de enige zorgorganisatie waar je zonder afspraak binnen kan lopen”. Vavier: “Ik zie hoe apothekers mensen doorverwijzen naar bijvoorbeeld Helpdesk Geldzaken of andere sociale ondersteuning. Dat werkt.”

De praktijk wil wel

Een ander mooi voorbeeld: Cijfers lieten zien dat in sommige wijken jonge kinderen vaak niet naar de tandarts gingen. Hun ouders wisten niet altijd dat dit gratis was. Reden om vanuit de jeugdtandzorg actief een lijntje te leggen met het Centrum voor Jeugd en Gezin om ouders actief te wijzen op de mogelijkheden. Dat leverde veel op. Vorig jaar gingen maar liefst 6000 kinderen meer naar de tandarts. “Zulke ogenschijnlijke ‘simpele’ ideeën uit de praktijk, kunnen dus een groot effect hebben. Daarom moeten we juist die uitvoering ondersteunen en versterken,” stelt Vavier.Volgens Vavier maken deze ontwikkelingen duidelijk dat de praktijk oog heeft voor wat er nodig is en wil samenwerken. Ze stelt: “Het is de uitdaging om deze cultuuromslag ook voor elkaar te krijgen bij ‘de hogere laag’: landelijk beleid, verzekeraars, bestuurders. Daarbij gaat het om vragen als: Hoe financieren we samenwerking? Hoe kijken we naar marktwerking in de zorg? Hoe versterken we het sociaal domein? Er is nog veel meer mogelijk om deze visie sterker neer te zetten.”

Lange adem

Ondertussen is met de Haagse Preventieaanpak de koers in de stad voorlopig bepaald. Een richting die vraagt om een lange adem, zonder snelle resultaten. Politiek gezien niet het makkelijkste, want de vraag is vooral om snelle resultaten, beaamt Vavier. Maar ze gelooft in deze weg: “We staan nog maar aan het begin, er is nog heel veel mogelijk. Daarom trekken we er twintig jaar voor uit, zodat we het samen met onze bewoners en professionals echt anders kunnen gaan doen.”

Wijkz over 100 dagen in de vergeten wijk

Welzijnswerkers zien de kloof tussen arm en rijk elke dag tijdens hun werk in de wijk. De serie 100 dagen in de vergeten wijk maakte dit zichtbaar voor heel Nederland. Welzijnswerkers Agnes Barendrecht en Sylvia Tijssen van Wijkz hopen op effect bij politiek en beleid: “Wij nodigen iedereen uit om met ons mee te lopen.”

Met haar karakteristieke korte haar én indrukwekkende optreden in de serie 100 dagen in de vergeten wijk is het niet gek dat Agnes Barendrecht nu soms herkend wordt op straat. Samen met haar collega’s van Wijkz en de mensen uit Laak maakte ze zichtbaar wat er in een deel van de wijk achter de voordeur speelt: armoede, woningnood, stress en veel meer. “Een meneer uit een koopwoning sprak me laatst aan. Hij vertelde me dat hij niet wist dat dit in zijn wijk bestond”, zegt Agnes.

Financiële problemen zijn een groot thema bij veel bewoners, ziet ook collega van Wijkz Sylvia Tijssen. Ze ziet steeds meer ‘werkende armen’: mensen met een baan, maar die toch krap zitten. “Er is dan geen ruimte om een tegenvaller op te vangen.” Agnes vult aan: “Geldproblemen leiden weer tot andere issues, zoals stress, relatieproblemen, gezondheidsissues of irritatie richting kinderen. Er kunnen op heel veel levensgebieden problemen ontstaan. Soms duurt het jaren voor iemand hulp zoekt, uit schaamte. Schulden zijn dan vaak al hoog opgelopen.”

Brede samenwerking

Ook de woningnood zien ze als steeds nijpender issue in de stad. “Dat leidt tot schrijnende situaties”, vertelt Agnes. “Mensen betalen veel te veel voor particuliere huur. Maar als je bijvoorbeeld vlucht voor een gewelddadige echtgenoot, moet je iets.” Als sociaal werker kunnen zij dan niet altijd iets structureels betekenen. “Mensen hebben hoge verwachtingen, maar die kunnen we helaas niet altijd waarmaken. Daar zijn ook andere partijen voor nodig.”

Brede samenwerking is daarvoor belangrijk én biedt ruimte voor verbetering. Als voorbeeld noemen de twee de energietoeslagen vorige winter. “Het is heel mooi dat die hulp zo snel was opgetuigd,” stelt Sylvia. “Maar we hadden liever gezien dat het geld naar het energiebedrijf was gegaan, in plaats van direct naar de mensen.” Want het bedrag bewaren tot de rekening kwam, ging in praktijk vaak mis. Agnes: “Sommige mensen hadden zolang niks leuks met de kinderen kunnen doen, dat ze ervan naar een pretpark gingen. Niet handig, maar ik snap het. Je zet ook geen boodschappentas in de gang bij iemand met honger en zegt dan dat die persoon er niet aan mag komen.”

Toets in praktijk

Wat zou helpen om dit te voorkomen? “Betrek ons eerder en toets ideeën bij de praktijkmensen!”, klinkt het. De twee geven aan dat beleid hen soms overvalt, terwijl ze graag hadden meegedacht zodat het beter aansluit op de praktijk. “Er zijn mooie regelingen, die soms een ramp zijn om aan te vragen. Mensen haken dan af omdat de drempel te hoog is”, meent Agnes. Ook de afschaffing van de sociale wijkzorgteams, waarin verschillende partijen elkaar op regelmatige basis vonden voor afstemming, vinden de twee nog steeds erg zonde.

De uitnodiging aan beleidsmakers is duidelijk: “Loop gewoon eens met ons mee. Niet voor een kort bezoek met pers, maar om een paar dagen het écht werk te ervaren. En daarmee de tijd en aandacht voor de verhalen van de mensen waar het om gaat. We moeten het met elkaar doen.” En daarmee bedoelen ze iets anders dan ‘doorverwijzen’ of ‘overdragen’.

Buiten de boot

Agnes: “Voor mij betekent het echt gezamenlijk verantwoordelijkheid nemen en met elkaar om tafel, op een gelijkwaardige manier. Wat is het probleem, hoe kunnen we dat met elkaar oplossen en wie doet wat? Bij welzijn kan iedereen terecht, maar veel organisaties hebben strakke criteria voor hun cliënten. Mensen passen lang niet altijd in die hokjes. Zo vallen ze buiten de boot en krijgen alleen maar minder vertrouwen in instanties en overheid.”

“Het gaat om het ‘hoe?’. Hoe geven we gezamenlijke inzet vorm, wie trekt de kar en hoe communiceren we met elkaar?”, stelt Agnes. Gelukkig kennen de twee ook goede voorbeelden. “Krachtige Basiszorg werkt heel goed bij de huisartsenpraktijken hier in Laak”, vertelt Sylva. “Die vaste overleggen tussen zorg en welzijn kunnen voorkomen dat situaties uit de hand lopen.” Ook kunnen in buurthuis de Wissel, waar ons gesprek plaatsvindt, mensen terecht bij Stichting MEE en Helpdesk Geldzaken

Hart voor de zaak

Ondanks de uitdagingen waar Agnes en Sylvia mee te maken hebben, noemen ze hun vak nog steeds ‘prachtig’. “Het is mooi om te zien dat mensen uiteindelijk wél stappen durven zetten. En vaak meer kracht hebben dan in eerste instantie lijkt.” Agnes benadrukt dat ze dit gesprek vooral geen klaagzang wil laten lijken. “Zo is het echt niet bedoeld. Wel hebben we hart voor de zaak en zien we wat beter kan. Laten we daar met elkaar aan werken.”

Boy Zandbergen

Voor Boy Zandbergen zou één element de basis moeten zijn voor beleid, zorg en ondersteuning: de ervaring van mensen waar het om gaat. Niet als check achteraf, maar als startpunt. Met Onzichtbaar Den Haag geeft hij trainingen met ervaringsdeskundigen om deze omslag te ondersteunen.

“Petje af”. Boy benadrukt het met klem als hij praat over de realiteit van eerstelijns zorgprofessionals. Hij weet dat het in de spreekkamers om veel meer gaat dan gezondheidsklachten. “Schulden, armoede, bestaansonzekerheid. Allemaal problemen waar de dokter niet echt iets aan kan doen. Die kun je niet in 5 tot 10 minuten bespreken, laat staan oplossen.”

Boy noemt die problemen allemaal symptomen van de maatschappelijke kloof. Tussen diegenen die wel meedoen, en diegenen die aan de zijlijn staan. Vanwege armoede, eenzaamheid, mentale problemen. Een kloof die niet nieuw is en niet zomaar is ontstaan. “Het is een gevolg van jarenlang beleid, van wetgeving en met wantrouwen kijken naar mensen die hulp nodig hebben,” stelt Boy. “Heel veel professionals, met alle goede bedoelingen en vol inzet, vooral bezig met bestrijden van symptomen.”

Wirwar van aanbod

Ja, bestaansonzekerheid en ‘de kloof’ zijn nu veel besproken thema’s, ook door politici en beleidsmakers. Maar dat heeft geen effect op het wantrouwen, de boosheid en de frustratie van de mensen in een kwetsbare situatie, zoals armoede. “Daaronder zit verdriet,” stelt Boy. “Armoede gaat over rouw. Over verlies en niet meer mee kunnen doen. Over in de rij staan, je hand op moeten houden. Niet zelfredzaam zijn en eigenwaarde.”

Hij wijst naar een stapel folders die al het aanbod laten zien. Van de voedselbank tot hulp bij administratie of de helpdesk geldzaken. Veel hulp, zou je denken, maar de wirwar van namen, van logo’s, van loketten maakt het niet overzichtelijker. “Dit laat ook zien hoe armoede een verdienmodel is geworden, waarin we allemaal onze eigen oplossing willen aandragen,” stelt Boy. “Nog een website, nog een loket, nog een projectgroep of interventie. Maar waarom kijken we niet dieper naar de oorzaken die eronder liggen? Waarom durven we geen radicalere keuzes te maken?”

Schoenen van een ander

Die vraag hoopt hij aan te zwengelen tijdens trainingen onder de noemer Onzichtbaar Den Haag, gegeven door een team ervaringsdeskundigen. Mensen die weten hoe het voelt om je hand op te moeten houden bij de voedselbank of om bij drie verschillende loketten je pijnlijke verhaal te vertellen. “Zo verplaatsen onze trainees, van gemeenten, ministeries of andere professionals, zich in de schoenen van de ander. Ook van die alleenstaande moeder die moet kiezen of ze boodschappen doet of een rekening betaalt”, vertelt Boy.

“Het is belangrijk dat beleidsmakers en professionals, maar ook onderzoekers, die leefwereld niet alleen kennen uit kille cijfers, maar op gevoelsniveau. We vertellen geen feitelijk verhaal, maar laten je een ervaring meemaken”, licht Boy toe. Een vraag die altijd aan de orde komt, en confronterend kan zijn: Ben je onderdeel van het probleem of onderdeel van de oplossing? Boy: “Mensen wijzen vaak naar ‘het systeem’, maar daar hebben we allemaal een rol in. Alleen de vraag is: durven we die te pakken? Dat is best spannend, want het vraagt om kritisch kijken naar wat we nu doen.”

Oude patronen

Boy startte een kleine tien jaar geleden met ontwikkeling van de trainingen, waarmee hij naar eigen zeggen ‘het systeem op een liefdevolle en confronterende manier in de war wil gooien.’  Ervaring putte hij uit jaren als sociaal werker en docent. “Als sociaal werker zag ik wat het met mensen doet om schulden te hebben, om arm te zijn. Als docent zag ik hoe studenten leerden uit een boek. Met mijn oud-cliënten haalde ik ervaring de klas in. Daar zag ik hele mooie dingen ontstaan. Een cliënt werd docent. Studenten werden professionals.”

Inmiddels is veel meer aandacht gekomen voor de kracht van de ervaring. Maar structurele verandering ziet Boy nog niet. “Om die inzichten en bewustwording te vertalen naar de praktijk, moeten we zaken echt anders gaan doen. Als we elke keer weer teruggaan in de waan van de dag, – met onze regels, structuur, gebrek aan tijd en bevoegdheden –   vallen we terug in oude patronen. Daarin willen we allemaal onze eigen oplossingen laten zien, zonder echt te kijken naar diepere oorzaken en ons eigen aandeel.”

Beweging brengen

Hij hoopt dat mensen na het volgen en van een training hier kritisch, maar met compassie, naar durven kijken. Zonder te veroordelen. “Niemand heeft schuld. We zitten samen in een systeem dat ons overweldigt. Maar daar kunnen we iets aan doen! We hoeven niet allemaal ons eigen aanbod te creëren en aan symptoombestrijding te doen. We hoeven elkaar niet te wantrouwen. We kunnen naar het grote plaatje kijken zonder angst voor complexiteit. We komen er heel graag ons bed voor uit om mensen met onze verhalen in beweging te brengen.”

Meer weten over Den Haag Onzichtbaar? Kijk hier.

Eerstelijnsprofessionals krijgen vaak te maken met fysieke of mentale klachten die voortkomen uit complexe sociale problematiek. Soms is er meer nodig dan samenwerking in de wijk om hier beweging in te krijgen. Wist je dat je als eerstelijnsprofessional kunt aankloppen bij een sociaal casemanager of het Doorbraaklab? Sociaal casemanager Leander Heeg: ‘De verbinding met de eerste lijn is heel waardevol.’

Eerstelijnsprofessionals staan dicht op de patiënt. Precies dat is volgens sociaal casemanager Leander Heeg nodig om goed in beeld te krijgen wat er speelt bij mensen. “Achter een burn-out kan allerlei problematiek zitten, van huisvesting tot geldstress. Een eerstelijnsprofessional hoort dat uit eerste hand,” vertelt hij.

Maar de huisarts of fysiotherapeut kan niet altijd zelf iets doen aan de oorzaken van deze problemen. En samenwerking met andere partners in de wijk is bij sommige complexe problemen niet genoeg. Een sociaal casemanager kan dan verdere ondersteuning bieden.

Iedere professional kan een melding doen. Leander: “Als iemand vastzit in sociale problematiek, slaat een behandeling minder goed aan. Dat is zonde van ieders inspanning. Wij kunnen de professionals en patiënt helpen om richting een oplossing te bewegen.”

Creatieve oplossing

Dat begint met een gesprek tussen de sociaal casemanager en de persoon waar het om gaat. “Thuis, of in een park of bij ons op kantoor, wij zijn flexibel en kijken waar de persoon zelf zich prettig bij voelt,” vertelt Leander. “We proberen te achterhalen wat er achter de symptomen schuilt. Want misschien gaat iemand wel heel vaak naar de huisarts uit eenzaamheid.”

Als duidelijk is wat er speelt, gaat de casemanager samen met betrokken partijen op zoek naar een creatieve oplossing. “We hebben veel kennis van het aanbod en mogelijke oplossingen, en zijn heel vrij in hoe we een probleem aanvliegen. Dat is onze kracht,” licht Leander toe. “Vaak blijkt bijvoorbeeld dat mensen helemaal niet weten waar ze financieel recht op hebben. Daar aanspraak op maken, geeft al meer ademruimte.”

Geen toverstokje

De casemanagers koppelen wat ze horen, zien en doen altijd terug aan de melder en andere betrokken partijen. Er kan veel, maar – logischerwijs – niet alles. “Wij hebben natuurlijk geen toverstokje, en een cliënt moet natuurlijk zelf willen. Maar we kunnen wel helpen om overzicht te brengen en licht in de tunnel te brengen. Daarop kan de zorgverlener wellicht met meer resultaat verder.”

Kom je er nou echt niet uit, ook niet met hulp van een casemanager? Dan is er ook nog het Doorbraaklab. Idelet Heij, hoofd van het Haagse Doorbraaklab, licht toe: “Als je een oplossing zoekt die eigenlijk niet bestaat, dan kom je bij ons terecht.” Hoe die tot stand komt? “Veel creativiteit, buiten de gebaande paden denken, en soms door inzet van een budget.”

Gehoord en gezien

Een voorbeeld. Een jongere was eraan toe om vanuit gesloten jeugdzorg weer naar huis te gaan, maar komt dan terecht in een druk gezin in een klein huis. Dat kan een aanleiding zijn voor negatief gedrag.  Verhuizen naar een groter huis was geen optie. Met hulp van het Doorbraklab is een unit in de tuin gemaakt waar de jongen kon gamen en zich terug kon trekken.

“Met deze oplossing voelden de jongen en zijn familie zich gehoord en gezien. De oplossing sloot aan bij wat voor hen nodig was. Maatschappelijk is de opbrengst dus duidelijk,” vertelt Idelet. “Maar ook financieel is dit goed te onderbouwen; zo’n unit in de tuin kost nog geen fractie van een jaar in Jeugdzorg. Zo komen we samen tot oplossingen die de situatie structureel verbeteren. Pleisters plakken doen we niet aan.”

Leander vult aan: “We laten ons niet zo snel wegsturen met ‘dat kan niet’.” Hij lacht: “Die opmerking maakt me juist extra vastbesloten om iets wél voor elkaar te krijgen. Gelukkig lukt dat meestal.”

Contact

Weet de casemanagers en het Doorbraklab dus te vinden. Contact opnemen met sociaal casemanagent kan via dit deze link. Het Doorbraklab is te bereiken via doorbraaklab@denhaag.nl Of lees meer over de Doorbraakmethode.

Marlies Goossens is huisarts in Ypenburg. In de praktijk ziet zij vaak fysieke of mentale klachten samenhangend met bestaansonzekerheid. Positieve Gezondheid is voor haar praktijk een manier om mensen passend te ondersteunen.

“Een dame met long covid had veel klachten. Ik vroeg door en ze vertelde ze haar baan te hebben verloren en niet te weten of ze in haar huis kon blijven wonen”, blikt Marlies terug op één van haar patiënten. “De onzekerheid gaf enorm veel stress. Zij gaf aan dat de behandelingen tot nu toe, waaronder fysiotherapie, niet hielpen. Haar zorgen om financiën stonden haar herstel in de weg.”

Een huisarts kan dit natuurlijk niet oplossen, maar zo stelt Marlies, een praktijk kan wél korte lijntjes hebben met sociaal werk en goed op de hoogte zijn van gemeentelijke regelingen. “Financiële problemen en bestaansonzekerheid werken overal in door”, vertelt Marlies, “dus ook in je gezondheid. Breed kijken vanuit Positieve Gezondheid maakt je hier bewust van en zorgt ervoor dat je de juiste verbindingen gaat leggen om patiënten passend te helpen.”

Korte lijnen

Reden om al een aantal jaar terug vanuit haar praktijk met sociaal werk in de wijk en de apothekers te onderzoeken wat zij met elkaar konden betekenen. Nu zijn er korte lijntjes met maatschappelijk werk. “Als de stap voor iemand te groot is, leggen wij het lijntje en vragen de patiënt of een maatschappelijk werker contact op mag nemen. Dat maakt de start van zo’n traject veel laagdrempeliger. Het is simpel, maar het werkt.”

Ook zijn apothekers in de wijk nu scherp op financiële problemen, bijvoorbeeld als mensen hun medicijnen niet betalen. Mensen krijgen daar dan gerichte voorlichting en verwijzing naar sociaal werk of aanbod van de gemeente.  Om goed te weten wat de gemeente doet, bijvoorbeeld op het gebied van schuldhulpverlening, is hier uitleg over gegeven op de praktijk. 

Regie en betrokkenheid

Positieve Gezondheid is volgens Marlies dus een goede manier om naar andere aspecten van iemand leven te kijken dan de medische klacht. En om te horen waar mensen zelf eigenlijk als eerste aan willen werken: “Dat is soms iets heel anders dan wij als huisarts zouden denken en invullen”, stelt Marlies. “Zo werken we echt samen aan iemands situatie en gezondheid, en dat zorgt weer voor meer regie en betrokkenheid van de patiënt.”

Reos en Positieve Gezondheid

Positieve Gezondheid is een belangrijk thema in zorg en welzijn. Onze adviseurs werken vanuit dit gedachtegoed en zijn hierin opgeleid en getraind. Zo zijn wij trekkers van de Alliantie Positieve Gezondheid Zuid-Holland Noord en verzorgen wij vanuit het programma MTVDP in opdracht van regionale huisartsenorganisatie Hadoks trainingen Positieve Gezondheid.

Eerstelijnsprofessionals signaleren armoede in de wijk in hun spreekkamers of aan hun loketten. Hoe gaan zij hiermee om? En wat is er nodig om passende zorg en ondersteuning te bieden? We delen een aantal ervaringen.

Rosita Naipal

Rosita Naipal, maatschappelijk werker Segbroek, Wijkz: 

“De maaltijdenkoelkast, hier bij het hier bij het Servicepunt in Segbroek, is altijd in no time leeg. Vier keer per week bezorgd Midin hier eten. Ook van de weggeefkast maken mensen veel gebruik; van potjes met doperwtjes tot shampoo en maandverband. We vragen steeds meer voedselpakketten aan.

Ik merk bij mijn cliënten dat stress over geld steeds vaker een rol speelt. Woningen zijn duur, boodschappen zijn duur, de vaste lasten zoals energie, ziektekosten en vervoer rijzen de pan uit. Steeds meer mensen redden het financieel en emotioneel niet meer. 

Wij kunnen mensen bij financiële problemen doorverwijzen naar Helpdesk Geldzaken. Mensen weten soms helemaal niet op welke ondersteuning ze recht hebben. Of kennen de weggeefwinkel nog niet. Wij verbinden mensen en initiatieven met elkaar. 

Samenwerking

Maar ik loop soms op tegen de grenzen van wat er kan, binnen de regels. Bij de Voedselbank zijn de eisen strenger, omdat er steeds meer mensen komen. Als ook Helpdesk Geldzaken dan geen ruimte meer ziet, is dat heel frustrerend. 

Via Welzijn op Recept werken we samen met huisartsen. Zo komen steeds vaker via hen mensen met klachten door financiële stress bij ons terecht. Toch is het soms uitdagend om elkaar goed te vinden. De huisartsen hebben het hartstikke druk, net als wij. Goede contacten en samenwerking vragen structureel tijd en inzet. Nu doen we dit naast onze reguliere werkzaamheden.”

Loïse Jacz

Loïse Jacz, huisarts in de Schilderswijk en Moerwijk:

“Ik onderzocht laatst een man die duidelijk een medisch probleem had aan zijn arm, een bloedvat leek verstopt. Zijn vingers waren al blauw. Ik verwees hem door naar het ziekenhuis, maar hij wilde niet. Dat zou hem namelijk zijn eigen risico kosten. Deze meneer was zelf net uit de schulden, en als de dood dat hij weer financiële problemen zou krijgen. Hij ging dus echt niet.

In overleg met de specialist is er medicatie voorgeschreven, dat kostte minder en was dus een pragmatische oplossing. Gelukkig overtuigde zijn moeder hem uiteindelijk om toch te gaan. Want als het mis zou gaan, kon hij ook niet genieten van zijn schuldenvrije leven. Zo zie je hoe groot de invloed van het financiële stuk is op de keuzes die mensen maken. Ik vond dat erg lastig, want je wilt dat mensen de zorg krijgen die ze nodig hebben.

Middelen uit basiszorg

Ik loop er ook tegenaan dat sommige middelen uit de basiszorg zijn gehaald, zoals Vitamine D en paracetamol. Als ik Vitamine D voorschrijf, kopen mensen het lang niet altijd. En blijven dus klachten houden. Of ze geven aan dat paracetamol niet helpt, waarbij stiekem het financiële argument meespeelt. Ze vragen dan om andere pijnstillers die meer bijwerkingen geven, zoals maagklachten. Dan moet je daar ook weer medicatie voor geven. Dat kan de bedoeling toch niet zijn? Dit is iets wat we proberen aan te kaarten bij beleidsmakers en verzekeraars.”

Gebundelde krachten in De Rubenshoek

Achter fysieke of mentale problemen schuilen in de Schilderswijk vaak geldzorgen. Professionals uit sociaal en medisch domein proberen in Gezondheidscentrum De Rubenshoek de cirkel van financiële stress en gezondheidsproblemen te doorbreken. Huisarts Carolien Emmens: “We hebben elkaar nodig.” 

Op een doordeweekse dinsdagochtend is het, zoals altijd, druk in het gezondheidscentrum in de Schilderswijk. Huisarts Carolien Emmens, consulent van Helpdesk Geldzaken Paul Bentvelzen en maatschappelijk werker Laila Moufid van Wijkz hebben een dag vol afspraken. Het is het einde van het jaar en de eindafrekening energie zorgt bij veel mensen voor de nodige zorgen. “Het voorschot is vaak al opgegaan aan boodschappen,” verzucht Laila. “Armoede zorgt voor focus op de korte termijn. Het is gewoon niet handig om het op deze manier te doen.” 

Ondanks hun drukke dag nemen ze de tijd om hun ervaringen met het Financieel Zorgpad te delen. De drie zijn inmiddels goed op elkaar ingespeeld en kijken samen breed naar de mensen die bij hen aankloppen, met als ingang vaak de huisarts. Want medische en sociale problemen staan niet op zichzelf. “Mensen met financiële problemen hebben meer kans op geestelijke en lichamelijke klachten, en op chronische ziekten,” vertelt Carolien. Het werkt ook omgekeerd. Een behandeling bij iemand die ziek is, slaat minder goed aan bij geldstress. “Een diabetespatiënt die niet weet of hij de huur kan betalen, krijg je niet zomaar aan het sporten of een andere leefstijl. Dat is dan niet belangrijk genoeg.”

Juiste plek

Nu de samenwerking met het sociaal domein flink is versterkt, is het voor Carolien veel makkelijker om te vragen naar de financiële situatie. “Voorheen vond ik het lastig, want ik had mensen weinig te bieden.” Ze kon hen doorverwijzen naar een gemeenteloket of maatschappelijk werk, maar had geen idee of ze dan echt gingen. Eigenlijk kon ze alleen maar afwachten. “Nu weet ik dat ik naar de juiste persoon kan verwijzen, en dat die mij op de hoogte houdt. Dat maakt het veel makkelijker om het onderwerp aan te snijden.” 

Laila brengt de problemen in verschillende leefgebieden in kaart, zoals huisvesting, sociaal netwerk, lichamelijke gezondheid én financiën. “Financiële problemen spelen een heel grote rol voor het welzijn van mensen,” vertelt zij. “Wie met geldstress kampt, leeft in het hier en nu en richt zich op de volgende maaltijd en de volgende rekening.” De laatste jaren ziet zij steeds meer ‘werkende armen’: mensen die hard werken en toch amper rond kunnen komen. “Die stress drukt op ze. Het is belangrijk om uit te vinden waarom iemand piekert of slecht slaapt. Alleen dan kan een behandeling, fysiek of mentaal, goed aanslaan.”

Verstrikt

Als er financiële vragen of zorgen spelen, komt Paul van Helpdesk Geldzaken in beeld. Hij brengt inkomsten en uitgaven in beeld en kijkt of mensen geen toeslagen laten liggen, iets dat vaak gebeurt. “Je kunt met een simpele aanvraag mensen heel erg helpen. Vaak zijn ze helemaal verstrikt in ingewikkelde regelingen. Dan valt er een blok stress van hun schouders,” vertelt Paul. “Mensen weten de weg vaak niet te vinden bij instanties, soms loopt de communicatie helemaal mis. Eén telefoontje van mij kan de boel dan weer rechttrekken. Dan denk ik wel, waarom moet het zo ver komen?” 

Soms loopt hij tegen muren op, bijvoorbeeld als mensen in een huis wonen met schimmel op de muren of lekkages. “Is het dan aan mij om de woningbouw te bellen? Niet per se. Maar ik doe het wel”, lacht hij. “Het geeft mij veel voldoening als ik mensen echt kan helpen.” 

Samenwerking medisch en sociaal domein

De noodzaak van samenwerking tussen medisch en sociaal domein is geen nieuws. Toch blijkt de praktijk vaak weerbarstig. Wat maakt dat het in dit voorbeeld wél werkt? “Nabijheid”, klinkt het. “We zitten bij elkaar in een pand, dat maakt het heel makkelijk om binnen te lopen en elkaar bij te praten,” stelt Paul. Toch zou dit geen voorwaarde moeten zijn, vindt Laila: “Je kunt elkaar ook bellen, het gaat erom dat je elkaar kent en actief op de hoogte houdt.” Carolien: “Het begint ermee dat we ons als professional echt realiseren dat we elkaar nodig hebben. We kunnen het niet alleen.”

Ook ‘vertrouwen’ is een belangrijk punt. “Als de huisarts iemand met een warme overdacht naar mij doorstuurt, voelt dat voor hen heel anders dan als ze een nummer krijgen van een loket,” vertelt Laila. Carolien vult aan: “De drempel is hoog voor mensen om ergens heen te gaan, als ze niet weten wie ze daar treffen. Ook schaamte speelt een rol, het is niet altijd leuk om je verhaal te moeten delen. Weten bij wie je terecht komt, geeft vertrouwen.”

Geen pilots meer

Natuurlijk vraagt samenwerken om inspanning, en daarmee tijd. En laat dat nou net iets zijn waar eerstelijnsprofessionals weinig van hebben. “Daarom is structureel inbedden van samenwerking nodig, “stelt Carolien. “Dus geen tijdelijke pilots, maar een standaardmanier van werken, met financiering voor de inspanning die samenwerking nou eenmaal kost. Om dat te veranderen zijn verzekeraars en overheden nodig.” En, vult Laila aan: “Als professional moet je hier zelf voor durven staan. Ik zie gewoon dat het werkt om te investeren in het contact met huisartsen. Dus doe ik dat.” 

Malti kwam na een bezoek aan de huisarts bij maatschappelijk werk en Helpdesk Geldzaken terecht: “Het is fijn om je serieus genomen te voelen.”

Malti: “Na mijn scheiding, nu drie jaar geleden, zat ik er helemaal doorheen. Ik modderde door, maar kreeg stressklachten. Hoge bloeddruk, flauwvallen. Via de huisarts kwam ik bij Laila terecht. In een fijn gesprek kon ik mijn verhaal delen. We brachten in kaart waar de grootste problemen zaten. Groot onderdeel was geldstress. Ik werk in de zorg, 40 uur per week, maar kan maar net rondkomen. Paul heeft met mij de financiën in kaart gebracht. Ik bleek recht te hebben op zorgtoeslag en kindgebonden budget, ik heb 2 tieners. Dat geeft iets meer ruimte. 

Maar ik ben er nog niet. Mijn grootste zorg is mijn woning. Ik betaal nu veel te veel in de particuliere sector. Dat is niet vol te houden. Paul kijkt met me mee of er een manier is om uiteindelijk urgentie te krijgen, daarvoor is nu als eerste stap een woonkostentoeslag aangevraagd. 

Het is niet makkelijk om je verhaal te vertellen en je bloot te geven. Soms zit je zo in een dip, dan wil je met niemand praten. Zeker niet aan de zoveelste persoon die weer vragen stelt. Dankzij Paul en Laila heb ik nu wel hoop dat we met elkaar wel een oplossing gaan vinden. Als ik financiële rust heb, zal ik me fysiek een stuk beter voelen.”

Rocking Up X-Mas

Zo’n 250 gezinnen die afhankelijk zijn van de voedselbank ontvangen rond Kerst een pakket van Rocking Up X-Mas. Larissa Schonewille is voorzitter van de landelijke stichting en coördineert deze actie in Den Haag, Rijswijk en Voorburg. “We gunnen mensen Kerstdagen zonder zorgen over wat er op tafel komt.”  

 

De gezinnen ontvangen een pakket met daarin lekkere ingrediënten voor een 3 gangendiner, een ontbijt en cadeautjes voor de kinderen. “Zo kunnen ze kerst vieren zoals het bedoeld is,” vertelt Larissa. Want juist die periode kan het extra pijnlijk zijn om je zorgen te maken over wat er op tafel moet komen. “Mensen zijn vaak erg opgelucht als ze een telefoontje krijgen dat ze dit pakket gaan ontvangen.”

Via welzijn en de Voedselbank komen de namen en adressen van de mensen die het echt goed kunnen gebruiken bij Rocking Up X-mas terecht. Want, zo stelt Larissa, ‘geluk is mooier als je het deelt’. Met de pakketten hopen de vrijwilligers om het gevoel van armoede in ieder geval voor deze kerstdagen ‘te verzachten’. Want, zo stelt Larissa, “mensen in armoede lopen altijd een marathon om de eindjes aan elkaar te knopen.”

Taboe

Ze ziet hoe de armoede in Den Haag zich de laatste jaren uitbreidt en verdiept, en hoe de schaamte groot blijft. “Er zijn nog steeds zoveel vooroordelen en taboes. Dat maakt het nog moeilijker om hulp te zoeken.” Het is volgens haar dan ook belangrijk dat maatschappelijke organisaties, zoals scholen, zich hiervan bewust zijn. “Je kunt wel een themafeest organiseren, maar daarmee sluit je een groep jongeren uit, als daar thuis geen geld is om die spullen te kopen. Daar moeten we met zijn allen meer bij stilstaan.” 

Bij het uitkiezen van de cadeaus voor de kinderen probeert de stichting goed aan te sluiten bij de belevingswereld. “Wat vinden jongeren echt leuk? Daar gaan we over in gesprek. Dit jaar is het een bioscoopbon geworden, zodat ze onbezorgd mee kunnen met een uitje van hun vrienden”, vertelt Larissa. “We willen mensen laten voelen dat ze niet aan de zijlijn staan, en dat ze worden gezien.” Reos draagt graag een steentje bij aan Rocking Up X-Mas. Wil je ook doneren?

Doneer aan Rocking Up X-Mas

Nu Niet Zwanger

Wie kampt met bestaansonzekerheid, mist vaak financiële middelen voor anticonceptie. Ook is er niet altijd ruimte om hierover na te denken. Het programma Nu Niet Zwanger ondersteunt mensen in kwetsbare omstandigheden hierbij én vergoedt eventuele anticonceptie. Reos ging in gesprek met programmacoördinatoren Tessa, Diana en Franayshah.

De drie inhoudelijk coördinatoren willen zichzelf net voorstellen, als de telefoon gaat. Het is een spoedje. Een vrouw kan nu terecht voor plaatsing van een spiraal, maar deze moet nog opgehaald worden bij de apotheek. Franayshah Martis excuseert zich, trekt haar jas aan en springt op de fiets. “Dit is dus wat we bedoelen met maatwerk”, lacht inhoudelijk coördinator Tessa Waterland.

Ze licht toe: “Het is heel belangrijk dat áls blijkt dat iemand in een kwetsbare positie behoefte heeft aan anticonceptie, we hen ook meteen kunnen helpen.” Want de reguliere weg – een afspraak bij de huisarts, een recept ophalen, spiraal of prikpil ophalen bij de apotheek en weer naar de huisarts om dit te laten plaatsen – kan zorgen dat mensen afhaken. “De eigen verantwoordelijkheid die we vragen van mensen in kwetsbare situaties is eigenlijk te groot.”

Kosten

Daarnaast kunnen de kosten van anticonceptie afschrikken. Tessa: “Er zijn voorbeelden van vrouwen die voor de keuze staan om te betalen voor boodschappen of voor anticonceptie. Mensen in een kwetsbare situatie, met problemen als armoede of verslaving, overleven nou eenmaal op de korte termijn.” Daarom kan anticonceptie vanuit het programma worden betaald, professionals kunnen hun cliënten hiervoor aanmelden.

Tessa werkte voorheen bij de reclassering, waar ze naar eigen zeggen meer ‘aan het eind van de keten’ zat. Ze kreeg te maken met een heftige casus, waarbij een overleden baby’tje werd aangetroffen in een vuilniszak op het balkon. “Er bleken allerlei instanties betrokken te zijn geweest bij dit gezin, met allemaal hun eigen taak. Van administratie tot praktische ondersteuning.  Maar niemand sprak over een eventuele kinderwens. Het is belangrijk om ook daarover te praten.”

Gelijkwaardig gesprek

De manier waarop dat gebeurt, is van groot belang, stelt coördinator Diana van Wijngaarden. “We maken iemands mogelijke kinderwens op een gelijkwaardige en niet veroordelende manier bespreekbaar. In een open gesprek maken we mensen bewust van hun kinderwens. Is de wens er überhaupt? Zo ja, welke stappen zijn nodig om een kindje een goede basis te bieden? Zo nee, of nu niet, wat is dan nodig om een onbedoelde zwangerschap te voorkomen? We gaan het gesprek aan op een manier die mensen zelf regie geeft, en waarbij ze de praktische ondersteuning krijgen die nodig is.”

Diana leerde het programma kennen tijdens haar werk voor Middin, een organisatie voor mensen met een verstandelijke beperking.  Ze volgde een training van Nu Niet Zwanger en droeg vervolgens het gedachtegoed weer uit binnen haar eigen organisatie, als zogenaamde aandachtsfunctionaris. “Ik merkte dat deze manier om het onderwerp te benaderen, vaak heel mooie gesprekken opleverde waar mensen niet in de weerstand gingen, maar zich gehoord en begrepen voelden.”

Olievlek

Het programma NNZ loopt vanaf 2020 bij GGD Haaglanden en is een belangrijk onderdeel binnen actieprogramma Haagse Kansrijke Start. De inhoudelijk coördinatoren verzorgen trainingen bij een breed scala aan organisaties, van verslavings- en gehandicaptenzorg tot huisartsen en organisaties uit het sociaal domein. Inmiddels zijn bij tientallen organisaties nu 121 aandachtsfuncionarissen actief, die door scholing en intervisie goed op de hoogte blijven.

Tessa: “Zo verspreidt de aanpak zich als een olievlek door de regio en beseffen steeds meer professionals dat het een gezamenlijke verantwoordelijkheid is om dit onderwerp te bespreken.” Diana verklaart: “Preventie zorgt ervoor dat er uiteindelijk minder ondersteuning nodig is dan bij een onbedoelde zwangerschap. Er komen inmiddels aanvragen binnen vanuit heel verschillende hoeken, dus we zien dat die boodschap breed landt.”

Franayshah komt weer binnen. De spiraal is opgehaald en afgeleverd bij de arts die deze kan plaatsen. De inhoudelijk coördinatoren zijn blij dat het weer is gelukt. Tessa: “Door de goede samenwerking met alle betrokkenen, van hulpverleners tot artsen en apothekers, kunnen we dit maatwerk bieden. Nu Niet Zwanger is daarmee echt een aanpak die we sámen tot een succes maken.”

Meer informatie of een training? Neem contact op via nunietzwanger@ggdhaaglanden.nl.

Mamapluspoli HagaZiekenhuis

De Mamapluspoli van het HagaZiekenhuis begeleidt zwangere vrouwen in een kwetsbare situatie. Medisch maatschappelijk werkers Kim Scholten en Ingrid de Bruijn zien de grote impact van financiële onzekerheid en de samenhang tussen sociale en medische problemen: “We moeten samenwerken om passende ondersteuning te bieden”.

Vrouwen met medische problemen tijdens hun zwangerschap, komen via de 1e lijn in het ziekenhuis terecht. Daarbij kunnen sociale problemen een rol spelen, die vaak nauw zijn verbonden met het medische stuk. Ingrid licht toe: “Mensen komen hier met een indicatie, maar die hangt vaak samen met bijvoorbeeld geldzorgen of problemen met passende huisvesting.”

Daarom zien de medisch maatschappelijk werkers de vrouwen tijdens een gecombineerd spreekuur bij de gynaecoloog of verloskundige. “Op die manier is er geen drempel om naast hun bezoek aan de arts naar een aparte afspraak met ons te gaan, en is het lijntje meteen gelegd,” licht Kim toe. “Samen met de medisch specialist kunnen wij de diepte in en elkaar aanvullen. Wij kijken vanuit een helikopterview en vragen de situatie uit.”

Grote impact
Natuurlijk met als doel om mensen toe te leiden naar passende ondersteuning. Financiële problemen klinken vaak in hun spreekkamer. De impact daarvan is enorm, vertelt Ingrid: “Geldzorgen geven heel veel stress. Ook werkt gebrek aan financiële middelen door in andere gebieden. Als mensen in een slechte situatie zitten, komen ze daar nog lastiger uit.”

Ingrid en Kim proberen mensen op de juiste plek te krijgen voor hulp en ondersteuning. Als er te weinig geld is om babyspullen te kopen, kunnen zij bijvoorbeeld een aanvraag doen bij de BabyBullenBank. Soms kan ook de Helpdesk Geldzaken van Gemeente Den Haag iets betekenen, als blijkt dat mensen recht hebben op bepaalde tegemoetkomingen.

Verbinding
Goede contacten met de verschillende partijen die ondersteuning kunnen bieden, zijn dus heel belangrijk. Om nieuwe hulptrajecten op te starten, of om bij al lopende hulp contact te leggen met de betrokken personen en instanties en die met elkaar te verbinden.

Dat is niet altijd gemakkelijk, vertelt Ingrid. “Vaak zijn er veel partijen betrokken, met ieder verantwoordelijkheid voor hun eigen stukje. Om daarin de zorg af te stemmen én alle informatie goed over te dragen, kan soms best uitdagend zijn. Voor ons is dit al een zoektocht, laat staan voor mensen die al kampen met stress en problemen.”

Een mooie ontwikkeling die professionals helpt om op de juiste plek terecht te komen, noemen zij de pilot Maatwerkverbinders van Gemeente Den Haag. Via een groepsapp komen zij nu sneller bij de juiste casusregisseur terecht.

Warme overdracht

Kim en Ingrid zien de vrouwen natuurlijk maar voor een relatief korte periode. Vaak zijn zij al gevorderd in de zwangerschap als ze in het ziekenhuis terechtkomen. Na de bevalling proberen zij altijd een warme overdracht te doen naar het consultatiebureau en de kraamzorg.

Ingrid: “Het is belangrijk om informatie over de bevalling over te dragen. Daarom sluit het consultatiebureau en Kraamzorg regelmatig aan bij onze overleggen. CJG heeft bijvoorbeeld ook het programma Stevig Ouderschap, waarbij gezinnen in een kwetsbare situatie een meer intensieve vorm van ondersteuning kunnen krijgen.”

Voorlichting en passende ondersteuning

Ingrid en Kim ontmoeten op hun poli ook vrouwen die ongepland of ongewenst zwanger zijn. Ingrid noemt goede voorlichting daarover erg belangrijk. Kim licht toe: “We bespreken het onderwerp en helpen hen bewuste keuzes te maken. Wat waren of zijn drempels voor anticonceptie? Bij financiële drempels werken we samen met Nu Niet Zwanger. Maar ook: wat betekent wel of niet doorgaan met de zwangerschap? Wat wil en kan iemand na de geboorte van het kindje? En welke ondersteuning is daarbij nodig of mogelijk? Wat ons betreft is op dit vlak nog veel te winnen.”

JGZ over armoede

Eerstelijnsprofessionals signaleren armoede in de wijk in hun spreekkamers of aan hun loketten. Hoe gaan zij hiermee om? En wat is er nodig om passende zorg en ondersteuning te bieden? We delen een aantal ervaringen.

“Kinderen met kapotte kleren, of zonder warme muts op als het sneeuwt.” Jeugdverpleegkundige en adviseur bij de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Emily Miesen noemt wat voorbeelden van de vele verschijningsvormen van armoede. Met haar veertig jaar aan ervaring als jeugdverpleegkundige op zak heeft ze er heel wat gezien.

Jeugdarts en adviseur bij de JGZ Hanna Tubbing noemt een ander voorbeeld: “Waarom lukt het ouders niet om met hun kind met overgewicht aan een interventie deel te nemen? Misschien is er te weinig geld om überhaupt een tramkaartje te kopen. Of is er te veel financiële stress om hier ruimte voor te maken.”

Grote impact van armoede
Dat de impact van armoede op het welzijn van kinderen groot is, zien zij beiden. “Ouders kampen met stress door financiële problemen. Dat zorgt voor spanning bij kinderen, of soms zelfs schoolverzuim,” vertelt Hanna. “Soms zie je ook dat kinderen al jong taken overnemen in huis of een bijbaantje hebben om de boel draaiende te houden. Die verantwoordelijkheid hoort niet op de schouders van een kind te rusten.”

Beiden hebben gezien hoe de taken van de JGZ afgelopen jaren zijn verbreed. “We weten inmiddels dat armoede generaties lang kan doorwerken. Dat betekent dat we breder moeten kijken dan lengte en gewicht, en moeten samenwerken in een integrale aanpak”, stelt Emily. “Daarbij hebben ouders en kinderen de regie. Als we zien dat er eerst iets anders nodig is voor we kunnen werken aan bijvoorbeeld overgewicht, starten we daarmee.”

GIZ-methodiek

De JGZ werkt daarom met de GIZ (Gezamenlijk Inschatten Zorgbehoeften) – methodiek. Een praatplaat waarop verschillende factoren – vanuit ontwikkeling, opvoeding en de omgeving – zijn verbeeld, vormt de leidraad. Het thema ‘geld’ is een van de onderwerpen. “Deze afbeelding maakt in één oogopslag duidelijk dat al deze factoren van invloed zijn op het welzijn van kinderen,” licht Hanna toe. “Zo maken we onderwerpen beter bespreekbaar.”

Want een onderwerp als armoede ligt vaak gevoelig, bij zowel ouders als kinderen. “Dat vraagt van ons om het eerlijke gesprek aan te gaan als we signalen krijgen, op een niet veroordelende toon. Uit onderzoek is gebleken dat als ouders hun façade kunnen laten vallen, zij vaak opgelucht zijn”, vertelt Emily.

Aanbod

Bespreekbaar maken van armoede vraagt van professionals van de JGZ dat zij goed op de hoogte zijn van het aanbod op dit vlak. “We kunnen mensen naar bijvoorbeeld de Helpdesk Geldzaken toe leiden, veel ouders kennen dit niet”, vertelt Hanna. “Of naar stichting Leergeld, waar ondersteuning mogelijk is voor bijvoorbeeld een laptop voor school.”

Natuurlijk is ook samenwerking met ketenpartners, zoals scholen en huisartsen, belangrijk om mensen verder te helpen. “Scholen kennen een kind goed, we moeten elkaar daarom makkelijk en laagdrempelig weten te vinden.”

Samenwerking jeugdtandzorg

Vorig jaar ontstond naar aanleiding van signalen over gebrekkig tandartsbezoek een vruchtbare samenwerking tussen CJG, GGD Haaglanden en de jeugdtandzorg. Want bijna een kwart van de kinderen bleek niet naar de tandarts te gaan. “Weten ouders dat tandartsbezoek van kinderen wordt vergoed door de basisverzekering?”, vraagt Hanna zich af. “Niet naar de tandarts gaan kan dus samenhangen met armoede.”

In de huidige aanpak vraagt de jeugdverpleegkundige of de Jeugdtandzorg contact mag opnemen. Dit heeft geleid tot een flinke stijging van het tandartsbezoek.

Tijd

Wat is er volgens de twee nu nodig om nog beter op armoede in te spelen? “Er is erkenning nodig dat onderhouden van samenwerkingsverbanden tijd en ruimte kost. Die tijd moet je nemen, maar ook krijgen”, stelt Emily. “Dat is, zoals bij elke gezondheidsinstelling die kampt met hoge werkdruk, soms een puzzel.”

Hanna vult aan: “We hebben een mooie handreiking voor omgaan met armoede in de jeugdgezondheidszorg, maar zouden hier als medewerkers wellicht meer het gesprek met elkaar over aan moeten gaan. We kunnen leren van elkaars ervaringen. Want uiteindelijk gaat het natuurlijk om hoe we het in de JGZ en met ketenpartners samendoen in de praktijk.”

Wethouder Armoede, Inclusie & Volksgezondheid Mariëlle Vavier

Integraal en mét en vanuit bewoners en professionals. Wethouder Armoede, Inclusie & Volksgezondheid Mariëlle Vavier noemt het noodzakelijke ingrediënten voor het verkleinen van hardnekkige gezondheidsverschillen in de stad. De visie komt samen in de ambitieuze en veelomvattende Haagse Preventieaanpak. Mariëlle Vavier: “Alleen met elkaar kunnen we écht meters maken.”

Wethouder Armoede, Inclusie & Volksgezondheid Mariëlle Vavier is ervan doordrongen dat bestaanszekerheid en gezondheid hand in hand gaan. Tijdens haar werk bij Jeugdzorg zag ze onveiligheid in een opvoedingssituatie vaak ontstaan door problemen van ouders. Zij kampten bijvoorbeeld met (financiële) stress, mentale of sociale problemen. Vavier licht toe: “Als een kind in zo’n situatie wordt geboren, staat het meteen op achterstand. Woon je dan ook nog eens in een wijk waar veel meer mensen in bestaansonzekerheid leven, is het heel moeilijk om daaruit te komen.” Dat blijkt wel uit de Haagse cijfers. Juist in wijken met de laagste levensverwachting – mannen leven 9 jaar korter, vrouwen 10 jaar – kampen mensen met financiële stress. “Armoede gaat op sommige plekken over van generatie op generatie. Dat moet stoppen.”
 

Kracht van bewoners

Een van die wijken is Laak, een stadsdeel dat onder de wethouder valt en zij goed kent. Wekelijkse bezoeken van professionals en buurtinitiatieven laten haar grote betrokkenheid zien. “Er is veel kracht, bewoners hebben goede ideeën. Veel actieve bewoners werken samen met informele en formele netwerken en spelen een belangrijke en verbindende rol in de wijk.” Reden om juist met die betrokken bewoners zélf initiatieven te willen vormgeven, in nauwe afstemming met professionals.De Haagse Preventieaanpak vormt hiervoor een kapstok en maakt per levensfase een analyse van mogelijke problemen. Door tijdige en passende ondersteuning, lopen zaken niet uit de hand en willen we de keten van problemen doorbreken. Zo pakt de zogenaamde wijkpreventieaanpak problemen aan op het gebied van bestaanszekerheid, kansenongelijkheid en gezondheid, in samenhang en op wijkniveau. Bewoners spelen hierin een centrale rol, zodat hulp en ondersteuning aansluit bij de lokale vraag en wat er al is. Ook gaat de gemeente kinderen langer volgen, zowel medisch als met welzijnswerk.

Gigantische cultuuromslag

Vavier noemt de aanpak een “gigantische cultuuromslag”, van zorg bij individuele problemen naar een systeemaanpak. Dat vraagt wat van professionals. “Het is belangrijk dat organisaties elkaar goed weten te vinden en professionals kijken naar het totaalplaatje. Dat vraagt om een brede blik van professionals, en dus niet alleen vanuit ‘welzijn’, ‘financiën’ of ‘gezondheid’.”In de praktijk ziet ze dit al veel terug: “Bijna alle professionals die ik spreek, kijken breder dan hun eigen stukje. Ze zien wat er nodig is en willen daaraan bijdragen, zeker in die wijken waar omstandigheden moeilijker zijn.” Ze noemt de rol van huisartsen voor een wijk erg belangrijk, maar ook die van apothekers, als “de enige zorgorganisatie waar je zonder afspraak binnen kan lopen”. Vavier: “Ik zie hoe apothekers mensen doorverwijzen naar bijvoorbeeld Helpdesk Geldzaken of andere sociale ondersteuning. Dat werkt.”

De praktijk wil wel

Een ander mooi voorbeeld: Cijfers lieten zien dat in sommige wijken jonge kinderen vaak niet naar de tandarts gingen. Hun ouders wisten niet altijd dat dit gratis was. Reden om vanuit de jeugdtandzorg actief een lijntje te leggen met het Centrum voor Jeugd en Gezin om ouders actief te wijzen op de mogelijkheden. Dat leverde veel op. Vorig jaar gingen maar liefst 6000 kinderen meer naar de tandarts. “Zulke ogenschijnlijke ‘simpele’ ideeën uit de praktijk, kunnen dus een groot effect hebben. Daarom moeten we juist die uitvoering ondersteunen en versterken,” stelt Vavier.Volgens Vavier maken deze ontwikkelingen duidelijk dat de praktijk oog heeft voor wat er nodig is en wil samenwerken. Ze stelt: “Het is de uitdaging om deze cultuuromslag ook voor elkaar te krijgen bij ‘de hogere laag’: landelijk beleid, verzekeraars, bestuurders. Daarbij gaat het om vragen als: Hoe financieren we samenwerking? Hoe kijken we naar marktwerking in de zorg? Hoe versterken we het sociaal domein? Er is nog veel meer mogelijk om deze visie sterker neer te zetten.”

Lange adem

Ondertussen is met de Haagse Preventieaanpak de koers in de stad voorlopig bepaald. Een richting die vraagt om een lange adem, zonder snelle resultaten. Politiek gezien niet het makkelijkste, want de vraag is vooral om snelle resultaten, beaamt Vavier. Maar ze gelooft in deze weg: “We staan nog maar aan het begin, er is nog heel veel mogelijk. Daarom trekken we er twintig jaar voor uit, zodat we het samen met onze bewoners en professionals echt anders kunnen gaan doen.”

Wijkz over 100 dagen in de vergeten wijk

Welzijnswerkers zien de kloof tussen arm en rijk elke dag tijdens hun werk in de wijk. De serie 100 dagen in de vergeten wijk maakte dit zichtbaar voor heel Nederland. Welzijnswerkers Agnes Barendrecht en Sylvia Tijssen van Wijkz hopen op effect bij politiek en beleid: “Wij nodigen iedereen uit om met ons mee te lopen.”

Met haar karakteristieke korte haar én indrukwekkende optreden in de serie 100 dagen in de vergeten wijk is het niet gek dat Agnes Barendrecht nu soms herkend wordt op straat. Samen met haar collega’s van Wijkz en de mensen uit Laak maakte ze zichtbaar wat er in een deel van de wijk achter de voordeur speelt: armoede, woningnood, stress en veel meer. “Een meneer uit een koopwoning sprak me laatst aan. Hij vertelde me dat hij niet wist dat dit in zijn wijk bestond”, zegt Agnes.

Financiële problemen zijn een groot thema bij veel bewoners, ziet ook collega van Wijkz Sylvia Tijssen. Ze ziet steeds meer ‘werkende armen’: mensen met een baan, maar die toch krap zitten. “Er is dan geen ruimte om een tegenvaller op te vangen.” Agnes vult aan: “Geldproblemen leiden weer tot andere issues, zoals stress, relatieproblemen, gezondheidsissues of irritatie richting kinderen. Er kunnen op heel veel levensgebieden problemen ontstaan. Soms duurt het jaren voor iemand hulp zoekt, uit schaamte. Schulden zijn dan vaak al hoog opgelopen.”

Brede samenwerking

Ook de woningnood zien ze als steeds nijpender issue in de stad. “Dat leidt tot schrijnende situaties”, vertelt Agnes. “Mensen betalen veel te veel voor particuliere huur. Maar als je bijvoorbeeld vlucht voor een gewelddadige echtgenoot, moet je iets.” Als sociaal werker kunnen zij dan niet altijd iets structureels betekenen. “Mensen hebben hoge verwachtingen, maar die kunnen we helaas niet altijd waarmaken. Daar zijn ook andere partijen voor nodig.”

Brede samenwerking is daarvoor belangrijk én biedt ruimte voor verbetering. Als voorbeeld noemen de twee de energietoeslagen vorige winter. “Het is heel mooi dat die hulp zo snel was opgetuigd,” stelt Sylvia. “Maar we hadden liever gezien dat het geld naar het energiebedrijf was gegaan, in plaats van direct naar de mensen.” Want het bedrag bewaren tot de rekening kwam, ging in praktijk vaak mis. Agnes: “Sommige mensen hadden zolang niks leuks met de kinderen kunnen doen, dat ze ervan naar een pretpark gingen. Niet handig, maar ik snap het. Je zet ook geen boodschappentas in de gang bij iemand met honger en zegt dan dat die persoon er niet aan mag komen.”

Toets in praktijk

Wat zou helpen om dit te voorkomen? “Betrek ons eerder en toets ideeën bij de praktijkmensen!”, klinkt het. De twee geven aan dat beleid hen soms overvalt, terwijl ze graag hadden meegedacht zodat het beter aansluit op de praktijk. “Er zijn mooie regelingen, die soms een ramp zijn om aan te vragen. Mensen haken dan af omdat de drempel te hoog is”, meent Agnes. Ook de afschaffing van de sociale wijkzorgteams, waarin verschillende partijen elkaar op regelmatige basis vonden voor afstemming, vinden de twee nog steeds erg zonde.

De uitnodiging aan beleidsmakers is duidelijk: “Loop gewoon eens met ons mee. Niet voor een kort bezoek met pers, maar om een paar dagen het écht werk te ervaren. En daarmee de tijd en aandacht voor de verhalen van de mensen waar het om gaat. We moeten het met elkaar doen.” En daarmee bedoelen ze iets anders dan ‘doorverwijzen’ of ‘overdragen’.

Buiten de boot

Agnes: “Voor mij betekent het echt gezamenlijk verantwoordelijkheid nemen en met elkaar om tafel, op een gelijkwaardige manier. Wat is het probleem, hoe kunnen we dat met elkaar oplossen en wie doet wat? Bij welzijn kan iedereen terecht, maar veel organisaties hebben strakke criteria voor hun cliënten. Mensen passen lang niet altijd in die hokjes. Zo vallen ze buiten de boot en krijgen alleen maar minder vertrouwen in instanties en overheid.”

“Het gaat om het ‘hoe?’. Hoe geven we gezamenlijke inzet vorm, wie trekt de kar en hoe communiceren we met elkaar?”, stelt Agnes. Gelukkig kennen de twee ook goede voorbeelden. “Krachtige Basiszorg werkt heel goed bij de huisartsenpraktijken hier in Laak”, vertelt Sylva. “Die vaste overleggen tussen zorg en welzijn kunnen voorkomen dat situaties uit de hand lopen.” Ook kunnen in buurthuis de Wissel, waar ons gesprek plaatsvindt, mensen terecht bij Stichting MEE en Helpdesk Geldzaken

Hart voor de zaak

Ondanks de uitdagingen waar Agnes en Sylvia mee te maken hebben, noemen ze hun vak nog steeds ‘prachtig’. “Het is mooi om te zien dat mensen uiteindelijk wél stappen durven zetten. En vaak meer kracht hebben dan in eerste instantie lijkt.” Agnes benadrukt dat ze dit gesprek vooral geen klaagzang wil laten lijken. “Zo is het echt niet bedoeld. Wel hebben we hart voor de zaak en zien we wat beter kan. Laten we daar met elkaar aan werken.”

Boy Zandbergen

Voor Boy Zandbergen zou één element de basis moeten zijn voor beleid, zorg en ondersteuning: de ervaring van mensen waar het om gaat. Niet als check achteraf, maar als startpunt. Met Onzichtbaar Den Haag geeft hij trainingen met ervaringsdeskundigen om deze omslag te ondersteunen.

“Petje af”. Boy benadrukt het met klem als hij praat over de realiteit van eerstelijns zorgprofessionals. Hij weet dat het in de spreekkamers om veel meer gaat dan gezondheidsklachten. “Schulden, armoede, bestaansonzekerheid. Allemaal problemen waar de dokter niet echt iets aan kan doen. Die kun je niet in 5 tot 10 minuten bespreken, laat staan oplossen.”

Boy noemt die problemen allemaal symptomen van de maatschappelijke kloof. Tussen diegenen die wel meedoen, en diegenen die aan de zijlijn staan. Vanwege armoede, eenzaamheid, mentale problemen. Een kloof die niet nieuw is en niet zomaar is ontstaan. “Het is een gevolg van jarenlang beleid, van wetgeving en met wantrouwen kijken naar mensen die hulp nodig hebben,” stelt Boy. “Heel veel professionals, met alle goede bedoelingen en vol inzet, vooral bezig met bestrijden van symptomen.”

Wirwar van aanbod

Ja, bestaansonzekerheid en ‘de kloof’ zijn nu veel besproken thema’s, ook door politici en beleidsmakers. Maar dat heeft geen effect op het wantrouwen, de boosheid en de frustratie van de mensen in een kwetsbare situatie, zoals armoede. “Daaronder zit verdriet,” stelt Boy. “Armoede gaat over rouw. Over verlies en niet meer mee kunnen doen. Over in de rij staan, je hand op moeten houden. Niet zelfredzaam zijn en eigenwaarde.”

Hij wijst naar een stapel folders die al het aanbod laten zien. Van de voedselbank tot hulp bij administratie of de helpdesk geldzaken. Veel hulp, zou je denken, maar de wirwar van namen, van logo’s, van loketten maakt het niet overzichtelijker. “Dit laat ook zien hoe armoede een verdienmodel is geworden, waarin we allemaal onze eigen oplossing willen aandragen,” stelt Boy. “Nog een website, nog een loket, nog een projectgroep of interventie. Maar waarom kijken we niet dieper naar de oorzaken die eronder liggen? Waarom durven we geen radicalere keuzes te maken?”

Schoenen van een ander

Die vraag hoopt hij aan te zwengelen tijdens trainingen onder de noemer Onzichtbaar Den Haag, gegeven door een team ervaringsdeskundigen. Mensen die weten hoe het voelt om je hand op te moeten houden bij de voedselbank of om bij drie verschillende loketten je pijnlijke verhaal te vertellen. “Zo verplaatsen onze trainees, van gemeenten, ministeries of andere professionals, zich in de schoenen van de ander. Ook van die alleenstaande moeder die moet kiezen of ze boodschappen doet of een rekening betaalt”, vertelt Boy.

“Het is belangrijk dat beleidsmakers en professionals, maar ook onderzoekers, die leefwereld niet alleen kennen uit kille cijfers, maar op gevoelsniveau. We vertellen geen feitelijk verhaal, maar laten je een ervaring meemaken”, licht Boy toe. Een vraag die altijd aan de orde komt, en confronterend kan zijn: Ben je onderdeel van het probleem of onderdeel van de oplossing? Boy: “Mensen wijzen vaak naar ‘het systeem’, maar daar hebben we allemaal een rol in. Alleen de vraag is: durven we die te pakken? Dat is best spannend, want het vraagt om kritisch kijken naar wat we nu doen.”

Oude patronen

Boy startte een kleine tien jaar geleden met ontwikkeling van de trainingen, waarmee hij naar eigen zeggen ‘het systeem op een liefdevolle en confronterende manier in de war wil gooien.’  Ervaring putte hij uit jaren als sociaal werker en docent. “Als sociaal werker zag ik wat het met mensen doet om schulden te hebben, om arm te zijn. Als docent zag ik hoe studenten leerden uit een boek. Met mijn oud-cliënten haalde ik ervaring de klas in. Daar zag ik hele mooie dingen ontstaan. Een cliënt werd docent. Studenten werden professionals.”

Inmiddels is veel meer aandacht gekomen voor de kracht van de ervaring. Maar structurele verandering ziet Boy nog niet. “Om die inzichten en bewustwording te vertalen naar de praktijk, moeten we zaken echt anders gaan doen. Als we elke keer weer teruggaan in de waan van de dag, – met onze regels, structuur, gebrek aan tijd en bevoegdheden –   vallen we terug in oude patronen. Daarin willen we allemaal onze eigen oplossingen laten zien, zonder echt te kijken naar diepere oorzaken en ons eigen aandeel.”

Beweging brengen

Hij hoopt dat mensen na het volgen en van een training hier kritisch, maar met compassie, naar durven kijken. Zonder te veroordelen. “Niemand heeft schuld. We zitten samen in een systeem dat ons overweldigt. Maar daar kunnen we iets aan doen! We hoeven niet allemaal ons eigen aanbod te creëren en aan symptoombestrijding te doen. We hoeven elkaar niet te wantrouwen. We kunnen naar het grote plaatje kijken zonder angst voor complexiteit. We komen er heel graag ons bed voor uit om mensen met onze verhalen in beweging te brengen.”

Meer weten over Den Haag Onzichtbaar? Kijk hier.

Eerstelijnsprofessionals krijgen vaak te maken met fysieke of mentale klachten die voortkomen uit complexe sociale problematiek. Soms is er meer nodig dan samenwerking in de wijk om hier beweging in te krijgen. Wist je dat je als eerstelijnsprofessional kunt aankloppen bij een sociaal casemanager of het Doorbraaklab? Sociaal casemanager Leander Heeg: ‘De verbinding met de eerste lijn is heel waardevol.’

Eerstelijnsprofessionals staan dicht op de patiënt. Precies dat is volgens sociaal casemanager Leander Heeg nodig om goed in beeld te krijgen wat er speelt bij mensen. “Achter een burn-out kan allerlei problematiek zitten, van huisvesting tot geldstress. Een eerstelijnsprofessional hoort dat uit eerste hand,” vertelt hij.

Maar de huisarts of fysiotherapeut kan niet altijd zelf iets doen aan de oorzaken van deze problemen. En samenwerking met andere partners in de wijk is bij sommige complexe problemen niet genoeg. Een sociaal casemanager kan dan verdere ondersteuning bieden.

Iedere professional kan een melding doen. Leander: “Als iemand vastzit in sociale problematiek, slaat een behandeling minder goed aan. Dat is zonde van ieders inspanning. Wij kunnen de professionals en patiënt helpen om richting een oplossing te bewegen.”

Creatieve oplossing

Dat begint met een gesprek tussen de sociaal casemanager en de persoon waar het om gaat. “Thuis, of in een park of bij ons op kantoor, wij zijn flexibel en kijken waar de persoon zelf zich prettig bij voelt,” vertelt Leander. “We proberen te achterhalen wat er achter de symptomen schuilt. Want misschien gaat iemand wel heel vaak naar de huisarts uit eenzaamheid.”

Als duidelijk is wat er speelt, gaat de casemanager samen met betrokken partijen op zoek naar een creatieve oplossing. “We hebben veel kennis van het aanbod en mogelijke oplossingen, en zijn heel vrij in hoe we een probleem aanvliegen. Dat is onze kracht,” licht Leander toe. “Vaak blijkt bijvoorbeeld dat mensen helemaal niet weten waar ze financieel recht op hebben. Daar aanspraak op maken, geeft al meer ademruimte.”

Geen toverstokje

De casemanagers koppelen wat ze horen, zien en doen altijd terug aan de melder en andere betrokken partijen. Er kan veel, maar – logischerwijs – niet alles. “Wij hebben natuurlijk geen toverstokje, en een cliënt moet natuurlijk zelf willen. Maar we kunnen wel helpen om overzicht te brengen en licht in de tunnel te brengen. Daarop kan de zorgverlener wellicht met meer resultaat verder.”

Kom je er nou echt niet uit, ook niet met hulp van een casemanager? Dan is er ook nog het Doorbraaklab. Idelet Heij, hoofd van het Haagse Doorbraaklab, licht toe: “Als je een oplossing zoekt die eigenlijk niet bestaat, dan kom je bij ons terecht.” Hoe die tot stand komt? “Veel creativiteit, buiten de gebaande paden denken, en soms door inzet van een budget.”

Gehoord en gezien

Een voorbeeld. Een jongere was eraan toe om vanuit gesloten jeugdzorg weer naar huis te gaan, maar komt dan terecht in een druk gezin in een klein huis. Dat kan een aanleiding zijn voor negatief gedrag.  Verhuizen naar een groter huis was geen optie. Met hulp van het Doorbraklab is een unit in de tuin gemaakt waar de jongen kon gamen en zich terug kon trekken.

“Met deze oplossing voelden de jongen en zijn familie zich gehoord en gezien. De oplossing sloot aan bij wat voor hen nodig was. Maatschappelijk is de opbrengst dus duidelijk,” vertelt Idelet. “Maar ook financieel is dit goed te onderbouwen; zo’n unit in de tuin kost nog geen fractie van een jaar in Jeugdzorg. Zo komen we samen tot oplossingen die de situatie structureel verbeteren. Pleisters plakken doen we niet aan.”

Leander vult aan: “We laten ons niet zo snel wegsturen met ‘dat kan niet’.” Hij lacht: “Die opmerking maakt me juist extra vastbesloten om iets wél voor elkaar te krijgen. Gelukkig lukt dat meestal.”

Contact

Weet de casemanagers en het Doorbraklab dus te vinden. Contact opnemen met sociaal casemanagent kan via dit deze link. Het Doorbraklab is te bereiken via doorbraaklab@denhaag.nl Of lees meer over de Doorbraakmethode.

Marlies Goossens is huisarts in Ypenburg. In de praktijk ziet zij vaak fysieke of mentale klachten samenhangend met bestaansonzekerheid. Positieve Gezondheid is voor haar praktijk een manier om mensen passend te ondersteunen.

“Een dame met long covid had veel klachten. Ik vroeg door en ze vertelde ze haar baan te hebben verloren en niet te weten of ze in haar huis kon blijven wonen”, blikt Marlies terug op één van haar patiënten. “De onzekerheid gaf enorm veel stress. Zij gaf aan dat de behandelingen tot nu toe, waaronder fysiotherapie, niet hielpen. Haar zorgen om financiën stonden haar herstel in de weg.”

Een huisarts kan dit natuurlijk niet oplossen, maar zo stelt Marlies, een praktijk kan wél korte lijntjes hebben met sociaal werk en goed op de hoogte zijn van gemeentelijke regelingen. “Financiële problemen en bestaansonzekerheid werken overal in door”, vertelt Marlies, “dus ook in je gezondheid. Breed kijken vanuit Positieve Gezondheid maakt je hier bewust van en zorgt ervoor dat je de juiste verbindingen gaat leggen om patiënten passend te helpen.”

Korte lijnen

Reden om al een aantal jaar terug vanuit haar praktijk met sociaal werk in de wijk en de apothekers te onderzoeken wat zij met elkaar konden betekenen. Nu zijn er korte lijntjes met maatschappelijk werk. “Als de stap voor iemand te groot is, leggen wij het lijntje en vragen de patiënt of een maatschappelijk werker contact op mag nemen. Dat maakt de start van zo’n traject veel laagdrempeliger. Het is simpel, maar het werkt.”

Ook zijn apothekers in de wijk nu scherp op financiële problemen, bijvoorbeeld als mensen hun medicijnen niet betalen. Mensen krijgen daar dan gerichte voorlichting en verwijzing naar sociaal werk of aanbod van de gemeente.  Om goed te weten wat de gemeente doet, bijvoorbeeld op het gebied van schuldhulpverlening, is hier uitleg over gegeven op de praktijk. 

Regie en betrokkenheid

Positieve Gezondheid is volgens Marlies dus een goede manier om naar andere aspecten van iemand leven te kijken dan de medische klacht. En om te horen waar mensen zelf eigenlijk als eerste aan willen werken: “Dat is soms iets heel anders dan wij als huisarts zouden denken en invullen”, stelt Marlies. “Zo werken we echt samen aan iemands situatie en gezondheid, en dat zorgt weer voor meer regie en betrokkenheid van de patiënt.”

Reos en Positieve Gezondheid

Positieve Gezondheid is een belangrijk thema in zorg en welzijn. Onze adviseurs werken vanuit dit gedachtegoed en zijn hierin opgeleid en getraind. Zo zijn wij trekkers van de Alliantie Positieve Gezondheid Zuid-Holland Noord en verzorgen wij vanuit het programma MTVDP in opdracht van regionale huisartsenorganisatie Hadoks trainingen Positieve Gezondheid.

Meer inspiratie?

  • Het lectoraat Schulden en Incasso van de Hogeschool Utrecht maakte een handreiking over signaleren, bespreekbaar maken en doorverwijzen bij geldzorgen.
    Ook kun je een gratis e-learning volgen voor paramedici met accreditatiepunten
  • Wat betekent armoede voor mensen die erin leven? Wat kunnen beleidsmakers van hen leren? Luister deze podcast met Tim ‘S Jongers of lees zijn boek Beledigende Broccoli. Over goedbedoelde interventies, die de plank misslaan als zij niet aansluiten bij de leefwereld van de mensen waar het om gaat.
  • Na een aanvraag van een hulpverlener kunnen aankomende ouders terecht bij de BabyBullenBank. Hier kunnen zij voor een kleine prijs tweedehands spullen voor hun baby te kopen, zoals kleertjes, een ledikant, een kinderwagen of een badje.
  • Professionals kunnen bij Stichting Lotje een aanvraag doen voor hulpgoederen of, in uitzonderlijke gevallen, een eenmalige financiële bijdrage. De stichting is bekend van de paarse kasten bij diverse wijkcentra en CJG’s. Daarin is gratis goede kleding te vinden voor kinderen die het nodig hebben.
  • Hulpverleners en aankomende ouders zelf kunnen een aanvraag doen bij Stichting Babyspullen voor zogenaamde babystartpakketten. Deze pakketten bevatten nieuwe en gebruikte babyspullen.
  • Soms is er thuis te weinig geld om een verjaardag van een kind te kunnen vieren. Stichting Jarige Job ondersteunt deze gezinnen met een verjaardagsbox. Ouders en hulpverleners kunnen een aanvraag doen.
  • Het Loket voor jonge moeders en vaders biedt ondersteuning bij jong ouderschap. Mensen kunnen zelf contact met het loket opnemen, maar ook hulpverleners kunnen er terecht voor overleg of om iemand aan te melden.