Dicky Gingnagel (48) was veel te zwaar en had suikerziekte. “Als ik naar de supermarkt ging gooide ik van alles in mijn mandje, etiketten kon ik niet lezen. Als ik mij niet fijn voelde at ik maar door”. Voor een maagverkleining moest hij stapels formulieren invullen, waar hij niets van begreep omdat hij niet kon lezen. “Hoe wist ik dan waar ik op moest letten?” Dicky vertelt zijn verhaal op het symposium over laaggeletterdheid voor zorgverleners. Op 19 april organiseerde Reos in opdracht van het Achterstandsfonds Leiden en Alphen aan den Rijn e.o. dit symposium.
Behoefte aan handvatten
Het fonds merkt dat er duidelijk behoefte is aan handvatten en tips. Hoe kunnen zorg- en hulpverleners de signalen van laaggeletterdheid herkennen en hier mee omgaan? Ruim tachtig zorgverleners en hulpverleners uit Leiden en Alphen aan den Rijn bezochten de bijeenkomst op zoek naar tips en handvatten.
Twee derde laaggeletterden Nederlandse nationaliteit
Maria van den Muijsenbergh, huisarts en hoogleraar gezondheidsverschillen verzorgde een keynote speech: “U denkt misschien; een patiënt die niet kan lezen en schrijven, die pik ik er zo uit. Veelal houdt u rekening met migranten, maar twee derde van de laaggeletterden is gewoon van Nederlandse afkomst.” Haar belangrijkste tip is: laat je de patiënt jou herhalen in zijn eigen woorden. Dan weet je of de boodschap aangekomen is.
Tips om laaggeletterdheid te herkennen
In de workshops worden onderling veel tips uitgewisseld. POH-S Irene van Duinen heeft veel ervaring met mensen die niet kunnen lezen: “Belangrijk is om niet teveel informatie tegelijk te geven en veel te herhalen. Mensen die niet kunnen lezen en schrijven schamen zich hiervoor en zullen het dus ook niet laten merken. Ik heb mijn bril niet bij me is een veelgehoorde smoes”. “Als mensen in hun dieet-dagboek elke keer dezelfde maaltijd beschrijven (kopiëren) kan dit zeggen dat iemand laaggeletterd is”, vult Dicky Gingnagel aan. Een ander signaal kan zijn dat mensen veel te vroeg in de wachtkamer verschijnen voor een afspraak of helemaal niet komen opdagen. Een tip is bijvoorbeeld om afspraken op hele uren te maken of een klok als plaatje te gebruiken in plaats van digitale cijfers op de afsprakenkaart.
‘Heeft u dat ook?’
Gewoon er naar vragen kan ook: “Heeft u hulp nodig bij het invullen van het formulier?” of “Ik heb meer patiënten bij wie het onduidelijk was hoe zij de medicijnen moesten innemen. Toen bleek dat zij niet konden lezen en schrijven. Heeft u dat ook?” Zorg- en hulpverleners blijken het moeilijk te vinden om er naar te vragen. Terwijl een zorgverlener die dat wel doet juist een enorme dankbaarheid van de patiënt ervaart. Een goede vertrouwensband is wel nodig.
Verwijsmogelijkheden
Er zijn veel verwijsmogelijkheden. In taalhuizen, meestal gevestigd in een bibliotheek, kunnen mensen op een laagdrempelige manier leren lezen en schrijven. Een coördinator van een taalhuis in Katwijk vertelt: “We horen vaak terug van mensen dat dokters iets niet goed uitleggen. Dan krijgen zij een tas vol met medicijnen mee maar zij kunnen de lettertjes van de bijsluiter niet lezen. Vooraf aan een gesprek met een arts oefenen wij met hen.”
Concrete tips voor in de praktijk
De bijeenkomst levert veel concrete tips op. “Meer gesprekstijd inplannen, meer feedback vragen aan de patiënt, zoeken naar meer voorlichtingsmateriaal zijn de acties die zorgverleners zich voornemen om het morgen anders te gaan doen. De presentaties van de bijeenkomst zijn terug te lezen via de website van Reos. Op de website van stichting lezen en schrijven zijn meer tips te vinden over hoe je laaggeletterdheid kunt herkennen.
Help deze mensen
Dicky – nu 60 kilo lichter – is inmiddels taalambassadeur. Hij geeft veel presentaties in het land en bezoekt ziekenhuizen om het probleem inzichtelijk te maken. Zijn boodschap: “Vertel aan je baas en de dokter dat je moeite hebt met lezen en schrijven. Stap over je schaamte heen. Pas als mensen het weten, kunnen zij helpen. En voor de omgeving: “Help deze mensen. Anders vallen zij buiten de boot!”
Achterstandsfonds Leiden en Alphen aan den Rijn e.o.
Huisartspraktijken die werkzaam zijn in achterstandswijken kunnen een beroep doen op het Achterstandsfonds. Het beheer van het fonds in Leiden en Alphen aan den Rijn e.o. wordt uitgevoerd door Reos in samenwerking met zorgverzekeraar Zorg en Zekerheid. Elk jaar worden er samen met de huisartsen uit de achterstandswijken plannen gemaakt en activiteiten uitgevoerd.
Aanpak lage gezondheidsvaardigheden
Vraagt u zich ook af of u mensen met lage gezondheidsvaardigheden in uw praktijk voldoende in beeld heeft en op de goede manier ondersteunt? Reos helpt met het uitwerken van een aanpak en begeleidt het proces. Neem contact op met John Hoenen of Marieke van Schie.
Lees ook: Hoe huisartsenpraktijk Damzicht de aanpak van lage gezondheidsvaardigheden verbeterde