De Achterstandsfondsen ondersteunen huisartsenpraktijken in achterstandswijken om de kwaliteit van huisartsenzorg te bevorderen. Zij financieren projecten op basis van knelpunten die in de huisartsenpraktijken in achterstandswijken worden ervaren. Sinds 1 januari 2019 is de systematiek voor het vaststellen van achterstand aangepast en zijn de postcodes herijkt. Dat betekent onder andere dat het aantal gemeenten in Nederland met achterstandspostcodes gestegen is van 42 (in 2012) naar 323. Ook voor het werkgebied van Reos zijn er veel veranderingen: huisartspraktijken in meer gemeenten, meer projectbudget en betrokkenheid van VGZ naast Zorg en Zekerheid. Wat dat betekent voor de organisatie van het Achterstandsfonds lees je in dit artikel.
Sinds 1 januari 2019 is de systematiek voor het vaststellen van achterstand aangepast en zijn de postcodes herijkt. Dat betekent concreet ook een en ander voor de financiering. Huisartsen in achterstandswijken krijgen rechtstreeks een vergoeding in de vorm van een toeslag op het inschrijftarief voor iedere verzekerde die in een achterstandsgebied woont. Vanaf 2019 is structureel 11,8 miljoen meer budget voor de opslag op het inschrijftarief. Dit ontvangen huisartsen direct van de zorgverzekeraars. Het aantal ingeschreven verzekerden waarvoor de huisarts een opslag krijgt is landelijk verruimd van 900.000 naar 1,5 miljoen. Zie voor meer informatie hierover de website van de Achterstandsfondsen.
Forse uitbreiding van het aantal gemeente met achterstandspostcodes
Door de nieuwe systematiek zijn veel achterstandspostcodes niet langer geconcentreerd in steden, maar meer verspreid over de regio. Bij de vorige herijking in 2012 waren er 42 gemeenten met achterstandspostcodes, nu zijn dat er 323. Reos is coördinator van het Achterstandsfonds. Tot en met 2018 was dat fonds bedoeld voor enkele praktijken in Leiden Noord en in Alphen a/d Rijn. Door de herijking komen er huisartspraktijken met achterstandspostcodes bij die over het hele werkgebied van Reos zijn verspreid. In ruim 160 praktijken in ons werkgebied is het percentage achterstandspatiënten klein: lager dan 2%. In ongeveer 40 praktijken is dat percentage groter dan 10%. We moeten samen met betrokkenen nagaan hoe we de projectgelden zo kunnen inzetten, dat huisartspraktijken met achterstandspatiënten het meeste profijt hebben bij de projecten. Ook als dat een klein percentage is.
Reos onderzoekt herstructurering van het regionale Achterstandsfonds
Vanwege alle veranderingen is er een landelijk onderzoek gedaan door het ministerie van VWS hoe de verschillende fondsen het beste bestuurd en georganiseerd kunnen worden. De uitkomsten van het onderzoek komen binnenkort beschikbaar en Reos gaat bekijken hoe zij de aanbevelingen kan toepassen. Het is duidelijk dat de huidige werkwijze en een commissie met huisartsen uit Leiden Noord en Alphen aan den Rijn niet meer voldoet als het werkgebied van het Achterstandsfonds veel groter is geworden. Naast een efficiënte besturing van het fonds is het belangrijk dat huisartsen met achterstandspatiënten op een goede manier ideeën voor projecten en lokaal relevante activiteiten kunnen aandragen. En de projecten moeten goed uitgevoerd en geëvalueerd worden. Reos bespreekt de komende tijd met allerlei belanghebbenden hoe we dat kunnen realiseren.
Meer weten?
Wil je meer informatie over het Achterstandsfonds in deze regio of heb je ideeën voor projecten die vanuit het fonds gefinancierd kunnen worden? Neem dan contact op met Reos-adviseur Marieke van Schie. Zij kan je ook vertellen voor welke vergoeding jouw huisartsenpraktijk in aanmerking komt op basis van de landelijke herijking.
Meer informatie kun je vinden via de website van de Achterstandsfondsen en de LHV.