De zorgverleners van huisartsenpraktijk Damzicht in Schiedam hadden vaak communicatieproblemen met patiënten. ‘Dat hoort erbij in een achterstandswijk’, zeiden ze tegen elkaar. In een project van twee jaar ontdekten ze hoe de beperkte gezondheidsvaardigheden beter konden herkennen en hanteren. Hun reis naar betere communicatie met deze patiënten levert mooie inzichten op voor andere zorgpraktijken. Reos zet deze voor u op een rij.
De zorgverleners van Damzicht ervaarden regelmatig problemen in de communicatie met een flink deel van hun patiëntenpopulatie: ‘Volgens mij verstaan ze mij niet’, ‘Ze snappen niet wat ik zeg, maar vragen daar niets over’, ‘Je merkt vaak dat patiënten niet doen wat ik geadviseerd heb.’ Consulten verlopen moeizaam en duren lang.
Dat bij ruim een kwart van de Nederlandse bevolking sprake is van beperkte gezondheidsvaardigheden heeft voor een specifieke praktijk in het begin soms weinig betekenis. Om het getal naar waarde te kunnen schatten is uitleg nodig over de definitie, hoe het gemeten is en in welke mate er variatie gevonden is tussen wijken. Vaak weten zorgverleners wel of het probleem in hun praktijk veel voorkomt. Maar de omvang van het probleem en de impact voor het dagelijkse leven van patiënten wordt vaak onderschat. Mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden zijn vaak minder gezond en bezoeken bijvoorbeeld de huisarts vaker met klachten.
TIP 1: Zoek informatie over uw praktijkpopulatie
Soms twijfelen zorgverleners of het probleem wel in hun praktijk speelt. Ons advies is: zoek informatie over uw praktijkpopulatie. Er zijn diverse openbare bronnen die duidelijk maken of de praktijkpopulatie veel afwijkt van het Nederlands gemiddelde. Bijvoorbeeld op Waarstaatje gemeente.nl en Monitors van de GGD.
Ook in wijken met een goede levensstandaard of hoger opleidingsniveau is vaak nog 1 op de 10 patiënten beperkt gezondheidsvaardig. Dat betekent dat elke zorgverlener er regelmatig mee te maken heeft.
Advies of behandeling heeft minder effect, waardoor klachten langer voortduren en mensen vaker terugkomen. Dus ook als lage gezondheidsvaardigheden in een laag percentage in de praktijkpopulatie voorkomen, kan het zo zijn, dat de praktijk ongemerkt relatief veel tijd aan zulke patiënten besteedt. Dat betekent overigens ook dat áls een praktijk erin slaagt om kleine verbeteringen door te voeren, het effect op de dagelijkse werkbelasting en het werkplezier groot kan zijn.
TIP 2: Creëer tijd voor een aanpak
Het project in praktijk Damzicht kon uitgevoerd worden omdat een projectaanvraag is ingediend bij het Fonds Achterstandswijken in de regio en verpleegkundig specialist Aryaan Bovenberg acht uur per week aan dit project kon besteden. Zij probeerde het thema en alle bespreekzaken die daarmee samenhingen zoveel mogelijk te integreren in het dagelijks werk in de praktijk en de overlegvormen die al bestonden. Op die manier kostte het project weinig extra tijd van de zorgverleners en werd het thema integraal onderdeel van het dagelijks werk.
TIP 3: Bepaal intern criteria; hoe herken je gezondheidsverschillen?
Het herkennen en signaleren van patiënten met beperkte gezondheidsvaardigheden is niet eenvoudig. Niet kunnen lezen of schrijven wel, maar andere aspecten van beperkte gezondheidsvaardigheden zijn ingewikkelder. Bij Huisartsengroep Damzicht ontdekten zij dat patiënten soms ongestructureerde uitwaaierende verhalen vertelden. Ze konden niet tot de kern komen ook als daar direct naar gevraagd werd. Soms was het signaal dat de patiënt geen tijdlijn kon vasthouden in het verhaal of verschillende aspecten van een klacht niet goed kon ordenen. Het kan gaan om moeite met rekenen, zoeken van informatie op internet of uitleg van een etiket lezen en begrijpen.
Op basis van signalen en het specifiek navragen bij patiënten, door allerlei zorgverleners bij Damzicht, werden steeds meer patiënten in het huisartsendossier gemarkeerd met ‘communicatieproblemen’. De naam van het etiket zorgde in het begin voor veel discussie. Men wilde de patiënt niet labelen, maar het vooral vastleggen als een aandachtspunt voor zichzelf. Om de patiënten te kunnen herkennen heeft de praktijk een algemene ICPC code omgezet naar een ‘communicatie’ code. De zorgverlener weet dan dat hij of zij de eigen communicatie moet aanpassen.
TIP 4: Werk samen met de wijk
Lage gezondheidsvaardigheden kunnen dan wel in de zorgverlenerspraktijk gesignaleerd worden, vaak ervaart de patiënt op veel meer levensgebieden problemen dan alleen in de zorg. De oplossingen moeten daarom net zo veel buiten als in de praktijk gerealiseerd worden. Samenwerking in de wijk is essentieel.
In Schiedam kreeg die samenwerking onder andere vorm door Taalambassadeurs (ervaringsdeskundigen) die op een koffie-uurtje voor zorgverleners vertelden hoe het niet goed kunnen lezen en schrijven hun leven beïnvloed. De Stichting Voorlichters Gezondheid ging met voorlichters spreekuur draaien in de praktijk. Deze medewerkers kunnen patiënten voorlichten over gezonde leefstijl, specifieke aandoeningen maar ook hoe de zorg in Nederland werkt. Huisartsen konden daar direct naar verwijzen als er een taalbarrière was of cultuurverschillen een rol speelden.
Het Taalloket was eenmaal per week aanwezig in de huisartspraktijk en gaf uitleg over taalcursussen. De gemeente Schiedam heeft een taalcursus gericht op gezondheid ontwikkeld op basis van de ervaringen in Damzicht. Betere taalvaardigheden zijn niet alleen goed voor de gezondheid maar ook voor de sociale participatie. Welzijn op Recept draaide al in de wijk, maar is aangepast zodat er beter rekening gehouden wordt met deze doelgroep. Verder is een Taal café opgezet, waar mensen kunnen oefenen met taal.
Er zijn voorlichtingsbijeenkomsten diabetes georganiseerd in het buurtcentrum. Dus op allerlei manieren zijn er verbindingen ontstaan tussen zorg, gemeente en welzijn. Dat is de kern van het succes van het project.
TIP 5 : Pas uw communicatie aan
Bewust worden, signaleren en expliciet bespreken en registreren; werkzame elementen van de aanpak. Damzicht veranderde ook veel in de omgeving: Beeldschermen in de wachtkamer met eenvoudige filmpjes over zelfmanagement, samenwerking met het Taalloket, de website werd vereenvoudigd en er kwamen meer icoontjes en een voorleesfunctie. Het telefoonbandje van de praktijk werd aangepast op taalgebruik. Er hangen posters over laaggeletterdheid in de wachtkamer. In de spreekkamer zijn nu afspraakkaartjes en platenboeken onder handbereik om uitleg te ondersteunen. Een Syrische patiënt die Taalvrijwilliger Gezondheid is geworden, denkt nu regelmatig mee over verbeteringen in de praktijk.
‘Men geeft makkelijk toe dat men een SOA heeft dan dat men laaggeletterd is.’
TIP 6:Oefening baart kunst
Het oefenen en uitproberen met navragen leverde veel inzicht op. In eigen opvattingen en de achtergrond van schroom bij zorgverleners om erover te beginnen. En ook in de schaamte bij patiënten en hoe je dat goed kunt hanteren. ‘Men geeft makkelijk toe dat men een SOA heeft dan dat men laaggeletterd is.’ De beschermde plek van de spreekkamer maakte het soms makkelijker om er open over te praten. Aan de balie was dat vaak lastiger.
Huisarts René Koop vertelde aan Zorgenz over wat hij in die gesprekken ontdekte: ‘Een echte eyeopener was dat patiënten zeer bereid zijn om te spreken over het niet (goed) kunnen lezen, schrijven of rekenen en de problemen die ze daardoor hebben. Dat had ik niet verwacht. Als ik nu merk dat een patiënt mogelijk deze problemen heeft, kaart ik het eerder aan. Ik bespreek met de patiënt welke hulp mogelijk is zoals een verwijzing naar het Taalloket of het spreekuur Stichting Voorlichters Gezondheid. Hier kan men Nederlandse les krijgen of voorlichting op maat.”
Eindevaluatie Damzicht
Uit de eindevaluatie van de pilot blijkt dat zorgverleners nu beter patiënten met beperkte gezondheidsvaardigheden herkennen. Daardoor kunnen zij hiermee rekening houden en weten zij de juiste interventies in te zetten voor deze patiënten.
Zorgverlener: “Ik dacht dat ik al goed rekening hield met lage gezondheidsvaardigheden van patiënten. Maar makkelijk doen is in de praktijk soms best moeilijk! Loslaten is lastig als de patiënt zelf iets moet ondernemen en het (nog) niet doet.”
Vraagt u zich ook af of u de doelgroep met lage gezondheidsvaardigheden in uw praktijk voldoende in beeld heeft en op de goede manier ondersteunt? Reos kan helpen met het uitwerken van een aanpak en het proces begeleiden. Neem contact op met John Hoenen of Marieke van Schie : 071-566 1818.