Online contactmogelijkheden die huisartsen aanbieden
Als het gaat om online gemaks- en contactdiensten bieden huisartsen het vaakst de mogelijkheid aan om een herhaalrecept aan te vragen (82 procent), gevolgd door de mogelijkheid om een medisch inhoudelijke vraag te stellen via beveiligde e-mail, portaal of app (68 procent). Onder zorggebruikers neemt het gebruik toe als het gaat om het aanvragen van een herhaalrecept via internet (19 procent) en een afspraak maken via internet (12 procent). Hier valt dus nog een wereld te winnen!
Steeds meer zorggebruikers houden digitaal hun lichamelijke activiteit bij
In 2019 meet vier op de tien mensen met een chronische aandoening zelf gezondheidswaarden. Daarnaast houden zorggebruikers vaker dan voorgaande jaren – al dan niet automatisch – zelf digitaal gegevens bij over hun gezondheid.
Ook neemt het gebruik van telemonitoring volgens medisch specialisten toe. Onder huisartsen en verpleegkundigen in de ouderenzorg is dat niet het geval. Zelfmeten, telemonitoring en ook apps en websites verbeteren de zelfredzaamheid van patiënten, leveren hen gemak op en komt de kwaliteit van zorg ten goede.
Bron: infographic e-health-monitor 2019 - Nictiz/Nivel
Het aanbod van online inzage neemt toe, het gebruik blijft achter
De cijfers over online inzage zijn interessant, omdat in 2020 iedere zorggebruiker recht heeft op online inzage (zie voor meer informatie ook ons artikel over het programma OPEN). Uit de e-health-monitor 2019 blijkt dat 22% van de huisartsen aangeeft dat zij online inzage aanbieden in de voor de patiënt ‘gestelde diagnoses’ en ‘voorschreven medicatie’. Het gebruik blijft laag: minder dan 10 procent van de zorggebruikers en circa 15 procent van de mensen met een chronische aandoening zegt medische gegevens online te hebben ingezien. 36% heeft geen inzage gehad, maar zou dit wel willen (!).
Uit de monitor van 2018 bleek dat 40% van de huisartsen en de medisch specialisten het onwenselijk vinden om patiënten online inzage te geven in onderzoeken en laboratoriumuitslagen voordat zij de arts hebben gesproken. Onnodige misverstanden of onterechte geruststelling worden het vaakst als reden genoemd.
Bron: infographic e-health-monitor 2019 - Nictiz/Nivel
Electronische gegevensuitwisseling en communicatie tussen zorgverleners
Hoewel er binnen de regio wel een groter aandeel huisartsen gestandaardiseerde en elektronische gegevens kan uitwisselen met thuiszorgorganisaties (26 procent in 2019), vindt nog steeds weinig uitwisseling plaats tussen artsen en lokale zorgaanbieders, zoals thuiszorgorganisaties, verpleeghuizen, zelfstandige behandelcentra’s (ZBCs) en GGZ. Bij huisartsen schort het vooral aan elektronische koppeling met wijkverpleegkundigen, verpleeghuizen, thuiszorgorganisaties en de casemanager dementie. Daarnaast geven huisartsen en medisch specialisten vooral aan dat ze vaker in staat willen zijn om onderling medicatiegegevens uit te wisselen. 62% van de huisartsen vindt het wenselijk om elektronisch gegevens uit te kunnen wisselen met verpleeghuizen en met wijkverpleegkundigen, maar kan dit nu niet. Circa driekwart van de huisartsen kan gebruik maken van teleconsultatie met een specialist, en een kwart geeft aan dat inzet van beslissingsondersteunende software mogelijk is in de huisartsenpraktijk.
Goede informatie-uitwisseling tussen zorgverleners is een essentiële randvoorwaarde voor het leveren van goede zorg aan de patiënt. Zorgverleners dienen tijdig te beschikken over de benodigde en de meest actuele, medische informatie van een patiënt. Zo kan de patiëntveiligheid worden gewaarborgd. Digitale en gestandaardiseerde informatie-uitwisseling kan ook een verlichting geven van de administratieve lasten en kan voorkomen dat mensen steeds opnieuw hun verhaal moeten vertellen.“
Bron: infographic e-health-monitor 2019 - Nictiz/Nivel
Zorg voor goede randvoorwaarden
De monitor laat zien dat het gebruik van ICT-toepassingen kan worden verbeterd door een betere inbedding in de (integrale) zorgprocessen. Hiervoor zijn goedwerkende ICT-systemen, met goede koppelingen, het uitwisselbaar maken van medische gegevens tussen instellingen noodzakelijke randvoorwaarden. Echter, het verschil in aanbod en (potentieel) gebruik indiceert ook dat er nog onvoldoende kennis in het zorgveld is over de mogelijkheden van e-health. Het is belangrijk om te blijven werken aan voorlichting, communicatie, trainingen en implementatie om ervoor te zorgen dat met e-health ‘de juiste zorg op het juiste moment met de juiste informatie op de juiste plek’ komt.
In deze special vind je meer informatie over de succes- en faalfactoren bij de implementatie van e-health.
Over de e-health-monitor
De e-health-monitor is een jaarlijks terugkerend onderzoek, waarin Nictiz en het Nivel de beschikbaarheid en het gebruik van e-health in Nederland in kaart brengen. Er zijn vragenlijsten ingevuld door zorggebruikers, mensen met een chronische aandoening, verpleegkundigen (verpleegkundigen, verzorgenden en praktijkondersteuners werkzaam in de ouderenzorg, huisartsenzorg, ziekenhuiszorg) en artsen (huisartsen en medisch specialisten). Op deze manier geeft de e-health-monitor inzicht in de care (thuiszorg, verzorgingshuizen en verpleeghuizen) en in de cure (ziekenhuizen en huisartsenpraktijken) vanuit het perspectief van zorgverleners én zorggebruikers.
Meer cijfers over het gebruik van e-health in Nederland vind je in de volledige versie van de e-health-monitor 2019